Bondagekelder
Listen to Bondagekelder byRené van Densen on hearthis.at
Dan kun je wel vloeken dat je écht nooit meer zoveel drinkt, maar daar hang je dan. In een bondagekelder. Koppijn van jewelste en geen idéé waar je bril is. Of hoe je hier terecht bent gekomen. Schuchter vraag je of er iemand anders is. Geen gehoor. Lekker dan, dit.
Terugdenken. Het laatste dat je weet: je was op een of ander dichtersavondje. Uiteraard was je weer op een dichtersavondje. Dichters zijn de beste drankebroeders, dat weet een kind. Althans, een kind weet dat uiteraard niet, dankzij de nieuwe drankwetten in dit land. Het witschuimend goud klaterde dan ook weer lustig en aandacht voor andermans teksten had allang niemand meer.
Een enkeling, niet zelden alcoholvrij de avond aan het laverend, probeerde nog aan mensen zijn of haar ‘bundeltje’ te tonen, maar het punt zonder terugkeer was voor het gezelschap wel bereikt. Fijn dat deze mensen er nog zijn. Dacht je toen nog. Het leer knelt je pols. Je hand tintelt, merk je nu pas. Dit is vast allemaal niet goed. Hallo ? Iemand ?
Het waren voornamelijk jonkies, de dames en heren dichter. De optreders, toch. Het publiek waren vooral oudies. Geoefende levers. Maar de jonkies zouden de klassieke zuipschrijvers niet beschamen, zo bleek. Drinken konden ze wel. Je hield het zelf maar amper bij allemaal. Al snel werd het heel gezellig. Heel, heel gezellig.
De ogen van dat ene meisje dat maar zat te lachen naar je. Sprankelen. Je wist het verdomme zéker, hier is iets aan de hand. Charmantste glimlach terug. Beetje klasse in je houding proberen aan te brengen. Met de hoeveelheid alcohol in je bloed was je waarschijnlijk eerder een aandoenlijke kluns, maar in je kop was je zo suave als satijn.
Fuk, wat moet je plássen. Je probeert je benen een beetje over elkaar te knellen. De kettingen rinkelen. En je benen hebben niet genoeg speelruimte. Al snel wordt het warm in je kruis. Dat kon er ook nog wel bij. Hallloooooo is daar iemand ? Help !
Ineens valt alles op z’n plek. Dat meisje. Verdomme. Toen zij optrad, zat je boe te roepen. En duidelijk hoorbaar in de zaal haar gedichten te fileren. Het was ook wel héél obligaat lichtvoetig, namaakgevoelig en überteder. Daarom dat het je ook daarna verwonderde, die stralende ogen in je richting.
Maar je dacht nog, ze bewondert je eerlijkheid, je ongeremdheid. Ze denkt misschien dat ze veel van je kan leren. Je mag mee met haar. Dit kan wel eens een heel interessante avond worden, dacht je nog. Neuriënd zwalkte je naast haar over de donkere nachtstraten.