Onbekoren

Verhaal door René van Densen
Je moet wel weten
wat je doet, voordat
uiteindelijk en onvermijdelijk
je het weer vergeet

Je moet wel weten
dat ik stiekem zie
wat je doet, voordat
volgens mij toch:
uiteindelijk en onvermijdelijk
je het stiekem verstopt en
je het weer vergeet
niemand het weet

Je moet wel weten
dat ik stiekem zie
waarom men blind is voor
wat je doet, voordat
volgens mij toch:
je zelf jouw waarom verliest,
uiteindelijk en onvermijdelijk
je het stiekem verstopt en
terug zoeken moet,
je het weer vergeet
niemand het weet
dat jij dat doet

Je moet wel weten
dat ik stiekem zie
waarom men blind is voor
elkaar, ondanks
wat je doet, voordat
volgens mij toch:
je zelf jouw waarom verliest,
in het verliezend verloren
uiteindelijk en onvermijdelijk
je het stiekem verstopt en
terug zoeken moet,
onbekommerd onbekoren,
je het weer vergeet
niemand het weet
dat jij dat doet
om te verstoren.

Dobber


Verhaal door René van DensenHij zwijgt.
Ik staar naar het water.

Hij zwijgt.
Eigenlijk durf ik niet goed te vragen waarom.
Ik staar naar het water.
Het rimpelt grillig.

Hij zwijgt.
Eigenlijk durf ik niet goed te vragen waarom.
Maar ik heb een sterk vermoeden.
Ik staar naar het water.
Het rimpelt grillig.
Zijn blik vestigt zich strak op zijn dobber.

Hij zwijgt.
Eigenlijk durf ik niet goed te vragen waarom.
Maar ik heb een sterk vermoeden.
Hij heeft het me luid hoorbaar toegezwegen.
Ik staar naar het water.
Het rimpelt grillig.
Zijn blik vestigt zich strak op zijn dobber.
Dat zegt mij ook al niks.

Been


Verhaal door René van DensenIk zie er geen been in.
Het lijkt echt nergens meer op, zelfs.
Hoog tijd voor nog een sigaret.
Snap er helemaal niks meer van.

De zwelling trekt maar traag weg.
Ik zie er geen been in.
Ergens in die massa zit een knie verstopt.
Het lijkt echt nergens meer op, zelfs.
Mijn vingerafdrukken trekken traag weg.
Hoog tijd voor nog een sigaret.
De zool van mijn schoen zit ook al los.
Snap er helemaal niks meer van.

Boven alles is het enorm irritant en onhandig, allemaal.
De zwelling trekt maar traag weg.
Ik zie er geen been in.
Meer een soort, tja, Barbapapa tussen dij en voet.
Ergens in die massa zit een knie verstopt.
Het lijkt echt nergens meer op, zelfs.
Ik knijp Barbapapa in zijn wang.
Mijn vingerafdrukken trekken traag weg.
Hoog tijd voor nog een sigaret.
Ah, daar waren ze dus.
De zool van mijn schoen zit ook al los.
Snap er helemaal niks meer van.

Zonder mijn dagelijkse verhaaltjes verlies ik mezelf in dronken dommigheid, blijkt bij het ontwaken.
Boven alles is het enorm irritant en onhandig, allemaal.
De zwelling trekt maar traag weg.
Ik zie er geen been in.
Gisteren nog wel, maar nu niet dus.
Meer een soort, tja, Barbapapa tussen dij en voet.
Ergens in die massa zit een knie verstopt.
Het lijkt echt nergens meer op, zelfs.
Uit pure verveling probeer ik met mijn been een live-action Barbapapa film te maken.
Ik knijp Barbapapa in zijn wang.
Mijn vingerafdrukken trekken traag weg.
Hoog tijd voor nog een sigaret.
Buiten in de boom ontwaar ik mijn schoenen aan een tak.
Ah, daar waren ze dus.
De zool van mijn schoen zit ook al los.
Snap er helemaal niks meer van.

Negen


Verhaal door René van DensenDe trein heeft negen coupés.
Maar ja, als iemand niet meer drinkt.
Ik bekijk het boek nog eens.
En we zingen.

Maar nu is het stil.
De trein heeft negen coupés.
Vroeger bracht ik goede wijn mee.
Maar ja, als iemand niet meer drinkt.
Dit is eigenlijk alweer zijn derde.
Ik bekijk het boek nog eens.
Dan wordt het glas geheven.
En we zingen.

Hij zal wel weer neuriën, wanneer ik hem zie.
Maar nu is het stil.
De trein heeft negen coupés.
Daar zullen we het mee moeten doen.
Vroeger bracht ik goede wijn mee.
Maar ja, als iemand niet meer drinkt.
Omslachtig poog ik het etiket van de fles weer te lezen.
Dit is eigenlijk alweer zijn derde.
Ik bekijk het boek nog eens.
Het belooft een feestelijke boel te worden zo.
Dan wordt het glas geheven.
En we zingen.

Ik ben onderweg naar mijn vriend Joubert Pignon.
Hij zal wel weer neuriën, wanneer ik hem zie.
Maar nu is het stil.
De trein heeft negen coupés.
Ik heb speciaal voor Joubert een chocolade fles meegenomen.
Daar zullen we het mee moeten doen.
Vroeger bracht ik goede wijn mee.
Maar ja, als iemand niet meer drinkt.
Vanavond brengt Joubert zijn nieuwste boek uit.
Omslachtig poog ik het etiket van de fles weer te lezen.
Dit is eigenlijk alweer zijn derde.
Ik bekijk het boek nog eens.
De presentatie van zijn eerste boek was enorm goed bezocht en had een lange en heftige naborrel.
Het belooft een feestelijke boel te worden zo.
Dan wordt het glas geheven.
En we zingen.

Ficus


Verhaal door René van DensenDe klok tikt.
Wijzers strelen de minuten.
Een blad bladdert van de ficus.
Hij was een cadeau.

Haar rimpels zijn harder vandaag.
De klok tikt.
Als oud behang dat niet meer wil wijken.
Wijzers strelen de minuten.
Zou ze gemist worden ?
Een blad bladdert van de ficus.
Stil in de stoel bij het raam.
Hij was een cadeau.

Hij spreekt ferm zijn kudde toe.
Haar rimpels zijn harder vandaag.
De klok tikt.
De preek staat bol van de zondes.
Als oud behang dat niet meer wil wijken.
Wijzers strelen de minuten.
Een lege plek op de eennalaatste kerkbank.
Zou ze gemist worden ?
Een blad bladdert van de ficus.
Vaag herinnert hij zich haar nog.
Stil in de stoel bij het raam.
Hij was een cadeau.

Meneer Pastoor merkt niet dat hij een schaap mist.
Hij spreekt ferm zijn kudde toe.
Haar rimpels zijn harder vandaag.
De klok tikt.
Lichtjaren tussen haar flat en de kerk.
De preek staat bol van de zondes.
Als oud behang dat niet meer wil wijken.
Wijzers strelen de minuten.
Haar geprevelde biecht bereikt zijn oor niet meer.
Een lege plek op de eennalaatste kerkbank.
Zou ze gemist worden ?
Een blad bladdert van de ficus.
Met deze herder moet ze het maar doen.
Vaag herinnert hij zich haar nog.
Stil in de stoel bij het raam.
Hij was een cadeau.