Kooijbooij
Listen to Kooijbooij byRené van Densen on hearthis.at
Ik loop over straat met mijn hoed op tegen de regen en de zon. De deur zwaait open en de Abraham neemt gretig mijn felicitatie aan. Kinderen gillen me na: “Kijk, daar, daar loopt een kooijbooij ! Een kooijbooij !!” De Abraham wijst me waar de drank is. Ik slenter in feite maar wat – ik weet waarom ik mijn huis heb verlaten, maar het is niet om de kooijbooij uit te hangen. De gastheer kijkt rond en bedenkt zich dat ik, inderdaad, waarschijnlijk niemand hier zal kennen. De kindjes rennen achter me aan: Meneer kooijbooij, meneer kooijbooij, ga je boeven of indianen schieten ? Hij schrikt lichtjes: nee, je kent inderdaad niemand hier.
De kinderen rennen achter me aan. Iedereen op het verjaardagsfeest van de Abraham ziet er welgekleed uit. De zon schijnt op alle kinderhoofden achtereen. Ik heb slonzige kleren aan. De kinderen vragen wat de kooijbooij gaat doen. Hier en daar schud ik wat handjes maar ik ken echt niemand. Ze zingen: Kooijbooij, kooijbooij, waar is je paard ? In een hoek van het feest, waar je wél mag roken, positioneer ik mezelf. Ik antwoord niks over een paard. In deze verdomhoek staan ook andere nicotineverslaafden. De kinderen zingen en huppelen achter me aan en ik loop door.
De asbak is vol en de bierflesjes leeg: de verdomhoek is in feite heel populair. Ik en de kinderen lopen langs de snelweg door de berm. Zelfs de jarige gastheer ken ik in feite niet heel goed, ook al bluf ik me daar wel doorheen. Ze zingen boven het bulderend autogeweld uit. Rond middernacht zingen we allemaal voor de dan pas jarige. De kindjes vallen stil wanneer ik een tankstationwinkel binnenloop. Lang zal hij leven, hieperdepiep. Ik kom de winkel weer uit met sigaretten. Iedereen krijgt champagne. De kindjes lopen teleurgesteld achter me aan terwijl ik de eerste net gekochte sigaret opsteek. Iedereen op het feest is een avontuurijkse, self-made man die diens eigen geluk heeft gemaakt. Geen kind ziet meer in mij de kooijbooij.