Dat vergeten teveel mensen


Verhaal door René van DensenZelden zag ik een zonderlingere ziel dan de oude man ogenschijnlijk die per abuis in mijn tuin beland was. Hoé, dat is en blijft nog een vraag, aangezien een man in een rolstoel zoals hij toch moeilijk over een omheining heen kan klauteren. Rolstoel en al. Maar daar zat hij. Verward, rillend en schuddend, in de blakende en uitdrogende zon. Met zijn wiel precies op mijn prijswinnende kalebasplant geparkeerd. Het moes kleefde aan zijn wielen. Ik wist niet goed of ik kwaad of verbaasd moest zijn. Dus deed ik wat ieder redelijk mens in emotionele dubio doet: ik ging terug naar binnen, greep enkele biertjes, zette mij in de stoel tegenover hem en trok de dop van mijn fles. Zo moeten we daar minstens tien minuten gezeten hebben voor hij iets zei.

“Pijp 38,” sprak hij plechtig. Met een veelbetekenende, statige blik zweeg hij weer en keek me droog aan. Ik nam een slok van mijn bier en keek hem strak terug aan. Zo wederstaarden we zeker nóg vijf minuten voor ik mijn keel schraapte en vroeg: “Wat bedoelt u ?”

“Pijp 38,” herhaalde hij. “In het licht van recente ontwikkelingen mag dat toch duidelijk zijn.” Ik krabde eens op mijn achterhoofd. “Bedoelt u misschien een model tabakpijp ?” opperde ik. De man rolde minachtend met zijn ogen. “Pijp. Acht-en-der-tig,” sprak hij nu langzaam, alsof hij het aan een kind probeerde uit te leggen. “Ik hoor uw uitspraak luid en duidelijk,” placht ik te antwoorden, “maar ik begrijp niet waar dit een antwoord op is. Kunt u me de vraag vertellen ?”

Hij haalde een wenkbrauw op. “Heel goed,” sprak hij. “Het begint bij de vraag. Dat vergeten teveel mensen. Men roept altijd maar te enthousiast om de feiten, de feiten. Alsof je daar ooit iets wijzer van wordt. Zonder de contextuele vraag zijn de feiten nooit iets waard. Dat vergeten teveel mensen.”

Ik knikte. En herhaalde zijn woorden. “Dat vergeten teveel mensen.” Hij glimlachte. “U verstaat mij. Ik was al bang dat niemand me meer verstond, maar u verstaat mij. Pijp 38, zeg ik u.” Ik nam nog een slok bier en vroeg: “Wat is de vraag bij Pijp 38 ?”

De man schudde mismoedig het hoofd. “Neen, neen. Er is geen vraag bij Pijp 38. Pijp 38 is het antwoord op een volslagen andere vraag. Het valt me van u tegen, mijnheer, dat u zo slecht oplet. Ik dacht nochtans dat we echt op één lijn zetten, maar het is duidelijk een verouderde en ver geërodeerde lijn.” Ik knikte instemmend. “Er is sprake van één lijn, maar geen scherpe directe,” bevestigde ik. De man keek droevig naar de lucht.

“Wat mis ik de tijden dat de antwoorden die ik de mensen gaf, meteen op begrip konden rekenen. Pijp 38, dat had men vroeger meteen begrepen. Maar de mensen houden zich niet meer op de hoogte. Het gaat nu om sensatie. Men wil weten waar er iets sappigs aan het lekken is. Of er iets spannends zich verstopt in de plekken waar het duister en obscuur is. Waar zich er ernstige breuken voordoen. Men wil geen verhaal meer van punt A tot punt Z. En al helemaal geen verhaal meer waar men de context voor moet kennen. Geen diepgang, geen hellingsvlakken. Alsof het zo makkelijk is. Neen, meneer, zo gemakkelijk is het niet. Dat vergeten teveel mensen. Dat denkt maar dat je één putje oplicht en dat dan de feiten voor het oprapen liggen. Maar het echte verhaal ligt in het geheel, meneer. In het zorgvuldig bestuderen van het hele traject, het in kaart brengen van de gegevens en feiten, in de logische gevolgtrekkingen en de academische aannames. Het gaat over zorgvuldige voorstudie, over materiaalkennis, over geografische en sociologische inzichten. Maar men heeft geen geduld. Het moet nu, het moet snel, het moet meteen inzichtelijk gepresenteerd worden in zo weinig mogelijk feiten – het liefst één.”

“Pijp 38,” knikte ik begrijpend. Het gezicht van de man klaarde op. “Ja, precies, meneer. Pijp 38. Daar zit hem het euvel. Begrijpen wij elkander ?” Ik bevestigde dat we elkander verstonden. “Het is niet de eerste keer dat het hem in Pijp 38 zit, bedenk ik me nu. Maar de context ontglipte me even mijnheer. Mijn excuses. Contextueel ontvangen is een vaardigheid die mijn generatie, en de generaties na mij, aan het verliezen zijn.”

De man keek nog éénmaal naar de lucht en sprak: “Fijn. We verstaan elkaar.” Hij draaide onbekommerd zijn rolstoel om en reed tot de omheining. Daar boog hij het hoofd naar de vloer, geduldig wachtend op iets.

Ik heb hem daarna nooit meer gezien, want een goed verstaander weet voldoende. Ik liep mijn woning terug binnen en belde mijn verhuurder. Met dringende instructies om de inspectie haar blik te laten werpen op de afvoersystemen onder mijn woning. “Ik heb uit bepaalde bronnen dat er met name met pijp 38 iets mis zou kunnen zijn. We kunnen beter zo snel mogelijk deze informatie verifiëren en dan ingrijpen, hopelijk voorkomen we ernstige situaties.”

Daarna schakelde ik de TV uit waar net mensen die me niets zeiden, vermoedelijk met elkaar de oudste daad ter wereld gepleegd hadden. Of niet. Ik wil maar zeggen, riooljournalistiek is ook niet meer wat het geweest is. Dat vergeten teveel mensen.

Cliché


Verhaal door René van DensenLege wijnflessen in de hoek. Uit verveling in een natuurwetten negerende formatie op elkaar gestapeld. Zinfragmenten op het behang geschreven. Rik keek zijn appartement rond en voelde zich thuis.
De brievenbus zinde hem niet. Stomme brievenbus. Enkel rekeningen. Dat is alles wat de brievenbus ooit bracht. Rechthoekige metalen woordvoerder van een eeuwig schuldeisende wereld. Hij twijfelde. Nee, dat was niet mooi. Vieze zin. Vies bah weg.
Witte poederresten op de glazen woonkamertafel. Hoofd in zesde versnelling. En nog niets. Hij zou zo kunnen schrijven nu, als hij wou. Mooie zinnetjes in razend tempo op papier gooien. En de mensen, ze zouden weer oeh en ah doen. Hij misschien zelfs ook heel eventjes, nadat de zinnen geschreven zouden zijn. Bij vlagen vond hij zijn eigen werk briljant. En luttele seconden later liet hij ze weer achter in een mandje bij het grote weeshuis in zijn hoofd.

Cliché ! Cliché ! Hij ijsbeerde de kamer rond. Alles cliché. Alles al geschreven, alles al gedaan. Door anderen en beter dan hij zou kunnen. Hij stond boven alles wat al gedaan was. Hij zou ze wel in het stof doen bijten, die oh zo geniale schrijvers. Allemaal. Ze zouden schrikken en zich afvragen waar hij zo plots vandaan was gekomen. Hij zou ze een poepie laten ruiken, grijnsde hij. Nee, daar kon hij ook niets mee. Niet te plastisch, Rik. Doseren. Groter schokeffect als je doseert.

Zijn grote afwijzingenboek lag, door de auteur zelf afgewezen, in grote snippers in de prullenmand. Hij had drie pagina’s geschreven en er de brui aan gegeven. Het had geen betekenis. Het leek zo briljant, maar wat had de wereld eraan ? Een stom boek over afwijzingen. Bla bla bla. Ijsbeer, ijsbeer. Nog een slok van de wijn. Restant klokte klinkend over de flesbodem. Ook alweer bijna op. Shitzooi. Het was het midden van de dag, de zon scheen schuin op zijn vloer. Stof en sigarettenrook speelden in de stralen. Rustig aan met de wijn, Rik. Je ogen staan nu wellicht een tikje te wild om onopvallend nieuwe flessen te gaan halen. Dat stomme gesnuif ook.

Gefrustreerd boog hij zichzelf achterover en klauwde aan zijn haar. En zelfs dat was verdomme een cliché.

Allebei dood


Verhaal door René van Densen“Ja, Van Densen en de striptekenaar zijn hier,” zegt de Opperpater tegen zijn moeder. Zijn moeder belt op steeds onvoorspelbaardere tijdstippen op de avond, maar wel elke. Ze bespreken dan Eastenders. Allebei kijken ze het, en dan bespreken ze het. Al 25 jaar. Bij hoge uitzondering neemt de Opperpater het op, maar dan moet hij het van tevoren weten, en zijn moeder ook.

“We kijken Armageddon, want de striptekenaar heeft die nog niet gezien.” De Opperpater vertelt altijd ronduit over zijn gasten. Zijn moeder weet meer over ons dan wij over hem. De vrienden van de Opperpater maken zich ietwat zorgen hoe het verder moet als de moeder van de Opperpater ooit dood zou gaan. Ze brengt orde in zijn leven. Hoeveel we allemaal ook van onze moeders houden, niemand heeft een moeder zoals de Opperpater een moeder heeft.

Nadat hij ophangt, kijken we een film waarin twee acteurs spelen die allebei stierven voordat de film uitkwam. De striptekenaar vertrekt. Ik benadruk hoe bizar dat is, dat we naar twee bijna tegelijkertijd overleden acteurs kijken. Ze hebben hun eigen laatste film nooit kunnen zien. Ik zeg, stel nu dat je mij voor het laatst ziet. De Opperpater zegt, ja of andersom. We zijn even stil. Gelukkig is het een grappige film. Toch lachen we niet. We roken en drinken. Waarschijnlijk zien we elkaar vrijdag weer.

Oorspronkelijk geschreven op 22 maart 2014

Date


Verhaal door René van DensenIk ben, een tikkeltje nerveus, onderweg naar een date. Er is een kans dat het meisje, waarmee ik een date heb, later deze avond mee zal gaan naar mijn huis. Ik heb daar de hele dag uitvoerige voorbereidingen voor getroffen. Zo heb ik mijn laptop vol met porno gedownload om zo normaal mogelijk over te komen. De contactenlijst in mijn mobiel heb ik gevuld met allemaal vrouwennamen. Achter elke vrouwennaam gaat hetzelfde nummer schuil, dat van mijn moeder, maar dat hoeft het meisje niet te weten.

Ik heb in verschillende hoeken stof en vuil gelegd. Een slonzige man is een stoere man, en ik wil graag als een stoere man overkomen. Daarom heb ik ook bij de borsthaarwinkel een potje plakhaar gekocht. Bij de kassa bleken de baarden in de aanbieding, dus die heb ik er een bij gekocht. Thuis paste ik eerst de baard, maar hij stond me toch wat gek. Ik heb ‘m onderin de kast gelegd, want je weet nooit wanneer je ineens een baard moet hebben.

Ik heb een paar condooms uit hun verpakking gehaald, met een beetje koffiemelk gevuld en in het vuilnisbakje van het boventoilet gedaan. Ik heb vier toiletten in huis. Mijn droom is om zeven toiletten te hebben, één voor elke dag van de week. Tenzij het meisje van de date met mij gaat samenwonen, dan veertien. In de voorraadkast zet ik zeven blikken smac, voor het geval dat ze enorm van smac houdt. Zelf eet ik die zooi niet.

Net voor ik kon vertrekken, ging mijn mobiel af. Ene Gloria belde, maar ik ken geen Gloria. Mijn moeder blijkt de beller te zijn. Ze wenst me heel veel succes op de date en vraagt bezorgd of ik mijn broek wel gestreken heb. Ik lieg van wel, gestreken broeken dragen stoere mannen niet. Daarna vraagt ze of ik goed achter mijn eikel gewassen heb. Dat heb ik dan natuurlijk wel.

Tijdens mijn date vertel ik van pure zenuwen al het bovenstaande aan het meisje. Ondanks alle zorgvuldige voorbereidingen gaat ze na de date niet mee naar mijn huis.

Oorspronkelijk gepubliceerd op 11 augustus 2013

Debatweide


Verhaal door René van DensenPlotseling stonden de stokpaardjes stokstijf stil. Ze steigerden niet langer tegen standpunten die hen tegenstonden. Neen, stram en strak stonden de stokpaardjes en snoefden nog een ietwat na. Toen viel ook hun snoeven stil. Daar begon de vreemdste dag in de debatweide.

Want bevreesd besloten ook de brulkikkers hun brullen te beëindigen. De oude koeien wentelden zich ongeroeid naast hen in de sloot. Met kluitjes liepen de vele debatdieren door het riet. In de weide werd er geen gras voor hun voeten weggemaaid. Modder bleef ongeslingerd.

Alle geluid in de debatweide was stil gevallen. Het lag voor het oprapen, maar niemand pakte het meer aan. Stil stond men tegenover elkaar en niemand wist meer wat de ander dacht. In volstrekte stilte vloog al snel de eerste steen. Want alle zwijgers waren, vanzelfsprekend, zonder zonde. De avondzon zeeg duister schijnsel neer op bloedrode grashalmen.

Oorspronkelijk geschreven: 16 april

Granny is a Tranny III

empty_dvd_cover

Dat het allemaal nog veel erger kan, bewijst de film Granny is a Tranny III. Ik trof deze documentaire aan op een USB-stick die iemand in de plaatselijke videotheek had laten vallen, en heb met verwondering gekeken. Het onderwerp – dat schijnbaar in een langer lopende reeks behandeld wordt – is oudere dames die blijkbaar, qua geslachtsorganen, anders bedeeld blijken dan men zou verwachten, en hoe zij en hun omgeving daarmee omgaan.

Debuterend regisseur Oral Pane (ik kan tenminste geen informatie vinden over eventuele andere films van zijn hand) heeft het zichzelf niet makkelijk gemaakt door uitleg over de (bijvoorbeeld medische) achtergrond van dit verschijnsel, of zelfs ook maar enige uitleg of inleiding toe te voegen. Vrij direct komt de kijker terecht in schokkend realistische, en redelijk expliciete beelden met daarin de grannies uit de titel. Vier verschillende jongeheerbeherende dames passeren de revue, in confronterend statisch geschoten scènes van ieder pakweg een kwartier. De documentaire had ook niet langer moeten duren, want de beelden begonnen tegen het einde van het uur wat repetitief en vervelend te worden. Ook bekroop mij tegen het einde het benauwende gevoel dat de beelden mogelijk een beetje geënsceneerd zijn. Een bepaalde mate van acteerwerk meende ik te kunnen waarnemen, en dat misstaat de documentaire uiteraard volledig. Wat zeer, zeer jammer is.
Echter, al met al vond ik deze blik in de levens van deze dames, die niet zelden midden in masturbatie plots betrapt worden door een buurman of familielid, en om hun geheim aan deze plotse privacyverstoring niet te verliezen zich soms tot zeer sexuele daden genoodzaakt zien, uiterst fascinerend. En gelukkig krijgen ook de andere mensen in hun omgeving meer ruimte om te schitteren, waarbij vooral de veertienjarige Eros Pumpos als het bekakte neefje erg geestig is. Al met al viel de documentaire me dus reuze mee, en ik zal nieuwsgierig op zoek gaan naar deel I en II.

Oorspronkelijk gepubliceerd op KutBinnenlanders, 28 maart 2010

Mraw


Verhaal door René van DensenDe kat komt de trap op en praat. Ze praat en praat. Korte geluidjes. Mraw mraw mraw. Ze draait langs mijn bed, staart in de lucht, en loopt heen en weer. Mraw mraw. Als ik mijn arm uitreik om haar te aaien, weer een mraw en een luide brrrr brrrr brrrr erachter. Zo luid zelfs dat ze licht piept in haar ademhaling.

Tijd en ruimte voor mijn levenstwijfels zijn duidelijk voorbij, er moet geknuffeld worden. Met nog enkele mraw mraws springt ze op het bed. Bij mijn voeten. Waarom springen katten altijd op bedden en zetels, pal op de overzijde van waar ze willen gaan liggen ? Is het om de catwalk loop die ze, met bochtend zwaaiende staart in de lucht, per se willen maken ? Ook nu weer. Parmantig, mraw brrrr brrrr mraw. Zwaai, bocht, zwaai.

Ze plompt zich op mijn bortstkas. Kijkt mij vragend aan en mrawt. Waarom ik haar nu nóg niet aai, ze ligt toch al bijna een seconde. Ze likt mijn neus als aanmoediging. Wanneer ik haar, afwezig, wat krabbel gaat ze nog verder op mij liggen. Pal tussen mij en de muur waarnaar ik staar in. Ik moet haar vacht zien want daar moet aandacht aan, verdomme. Mraw ! Nu ! Wanneer ik haar intensiever begin te aaien, voel ik de huid niet. Er is haar, en nog meer haar, en nog meer haar, Mijn hand glipt een enorm bos haar binnen en voor ik het weet volgt mijn arm. Zonder houvast val ik er zelf achteraan. Ik tuimel de diepte in, een universum van haar. Terwijl ik eindeloos val, hoor ik buiten de vachtmassa een tevreden mraw.

Oorspronkelijk gepubliceerd op Facebook, 21/10/13

Saxbenefiet

Saxofoon


De hele zaal is stampensvol volk. Een massale opkomst bij het saxbenefiet. Het saxbenefiet is georganiseerd omdat een bekende saxofonist na een optreden ineens vaststelde dat zijn saxofoon gestolen was. Hij stond na het optreden nog wat aan de bar met mensen te praten. De saxofoon lag onbewaakt in de gang. En vervolgens niet meer.

Allerlei artiesten spelen op het saxbenefiet. De saxofonist treedt ook vanavond weer op. Hij speelt op een geleende saxofoon. Na zijn optreden ligt de leensax onbewaakt vlakbij de uitgang. De ironie ontgaat hem volledig. Maar ja, in feite is álles uiteindelijk zinloos.

(Eerder op Facebook gepubliceerd, 20/01/2014, deze wou ik voor de nieuwe lezers nog even herhalen)

Boodschappen


Verhaal door René van DensenIk moet vandaag de boodschappen doen. Vanwege mijn luie natuur moeten er heel veel boodschappen gedaan worden. Mijn nieuwe woning staat op een mooie locatie met veel natuur en nul supermarkten in de buurt. Mijn bezoekjes aan de supermarkt hebben steeds grotere intervallen. En de lading boodschappen die ik meesleep wordt steeds groter.

Ik ben blij dat ik geen vriendin heb. Mijn denkbeeldige vriendin zou waarschijnlijk eisen dat er vaker boodschappen gedaan werd. En vaker de afwas gedaan werd. En dat de rotzooi van de probleempoes en de logeerhond opgeruimd werd. En dat de was vaker gedaan werd. En dat er vaker stofgezogen werd. In dit huis bevinden zich vier stofzuigers. Één is van mij. Ik heb hem sinds ik hier woon pas één keer aan gehad.

Ik kijk naar de wolken die zorgen dat het vandaag iets minder heet is dan gisteren. Ik vraag de wolken of zij niet even de boodschappen voor me kunnen doen. Dan geef ik ze wel het geld mee. De wolken denken er even over na en zeggen dan dat ze niet kunnen. Ze zijn aan het werk. Ze moeten nog de hele dag drijven. Ik heb medelijden met de wolken. Ik heb vrij vandaag. Ik drink een biertje in de zon. Dit is het laatste blikje in huis. Ik ga maar eens naar de supermarkt.

Oorspronkelijk geschreven op 3 augustus 2013, de logeerhond-saga dreigde verloren te gaan in de Facebook archieven

Gaus


Verhaal door René van DensenOmdat er mensen hebben gevraagd om meer verhalen over de logeerhond, houd ik de logeerhond strak in de gaten. Als de logeerhond iets doet dat het navertellen waard is, zal het mij niet ontgaan. De logeerhond ligt in zijn mand en smelt in de zon. Heel langzaam. Het is niet bepaald spannend. Ik vraag de logeerhond of hij nog iets spannends gaat doen. Loom kwispelt de logeerhondstaart éénmaal. Dan smelt de logeerhond verder.

Ik rook een elektronische sigaret. Iemand heeft mij de elektronische sigaret gegeven. De elektronische sigaret smaakt best vies. Maar hij is nog niet op. Heb ik dat. De logeerhond gaapt.

Buiten hoor ik sirenes en zie ik een ambulance en een politiewagen voorbij snellen. Maar ja, om verhalen over ambulances en politiewagens hebben de mensen niet gevraagd. De mensen willen verhalen over de logeerhond. Ik geef de logeerhond een por. Hij kreunt zachtjes. Ik geef hem een schop in zijn zij. Mijn voet komt klem te zitten in smeltende logeerhondbrij.

Langzaam zink ik weg in de smeltende logeerhondbrij. De logeerhondbrij is van een comfortabel warme temperatuur. Al snel zit ik tot mijn buik in de logeerhondbrij. Ik kan niet bewegen en zink maar door. Even vraag ik me af of dit Martin Gaus ook wel eens overkomen is. Net voordat ik met mijn hoofd kopje onder ga in de smeltende logeerhondbrij, durf ik daar ernstig aan te twijfelen.

Oorspronkelijk geschreven op 2 augustus 2013, de logeerhond-saga dreigde verloren te gaan in de Facebook archieven