Listen to Wachtwolk byRené van Densen on hearthis.at
Wás het maar een file, bij de winkel. Dan kon ik er langs, of doorheen glippen, of omheen. Maar dit is een ware wachtwolk. Het is niet vreemd: in de straat waar een bedrijf mij betaalt om mijn werk te doen, is enkele weken terug een carnavalswinkel neergestreken. In deze provincie kan dat gewoon, zo’n winkel voor enkele weken en dan weer weg. Zeker als het een carnavalswinkel is.
Ik wil naar huis, er zit nog veel te veel carnaval tussen het eind van mijn werkweek en mijn bed. Deze wachtwolk kan ik er eigenlijk niet bij hebben. Ik loop wat naar de weg toe maar zie al: eromheen is geen optie. De wachtenden staan trappelend opeengepakt. Even ga ik op mijn tenen staan om over de menigte te pogen te kijken. Zwart van het volk. Ik moet echt even wachten tot er ademruimte komt. Die is onvermijdelijk: hoewel de winkel groot is, is ook hun voorraad carnavalspakken eindig.
Een meisje dat ik niet ken vraagt mij of ik het ben. Ik kijk om, maar ze vult direct aan dat ze me herkent aan mijn baard. Direct voelt het alsof tussen mijn baardharen duizenden vlooien krioelen. Ik ehh wat en haal mijn schouders op. Ze zegt dat ze me kent van mijn facebookpagina. Ah, ben jij die ene, zeg ik. Het grapje heb ik uit een film gestolen. Ze lacht – dat ze ‘m snapt is een goed teken, dat ze de film niet kent, niet. Het is een erg goede film.
Waarom ben ik nog niet beroemd met mijn schrijfsels, zegt ze, want vragen kun je het niet noemen. Dwars pak ik het op als een vraag. Ik stel dat er aan mijn naam geen succes blijft kleven. De wachtwolk dringt langzaam door, maar ze glipt er half uit, half langs, zodat er mensen naar voren kunnen zonder dat ze echt haar plek verliest. Nogmaals dringt ze aan: hoezo leest nog steeds maar zo weinig volk mijn verhalen ?
Ik haal mijn schouders op en zeg dat mijn huidige kleren me goed bevallen. Ze snapt me niet. Ik wijs naar de carnavalswinkel en zeg dat ik me niet wil verkleden als Beroemd Man. Zo’n kostuum is toch maar voor even, zeg ik. Dan wijs ik naar mijn versleten, afgetrapte schoenen. Die gaan veel langer mee, zie je, zeg ik. Ze snapt me niet maar wordt door een vriendin terug de wachtwolk in getrokken. Even kijkt ze me nog aan, dan verdwijnt ze in de massa. Die zal nu ook wel ophouden met mijn verhalen te lezen, vermoed ik.
Uit de winkel glippen twee mensen verkleed als brave burgers. Onder hun armen dragen ze, ingepakt, wie ze echt zijn. Vanavond mogen ze weer even enkele dagen zichzelf zijn. Ze kunnen haast niet wachten.