Ik neem je niet mee

sorry, kijk me niet zo
ik neem je niet mee
je blijft achter
Je mag niet

geen licht besluit
liefst bleef ik hier bij
samen in een doos
Half weg

afstaan, afstand, afstandelijk
de koude in, ik laat
je de stoeprand
Waar een ander je vindt

en dan mag je
misschien mee.

Onderop de stapel rechts

eerst komt er nog een boel
en dan dwarrelt er
een stoflaag op

Er wordt zorgvuldig
een hogere stapel
voor gebouwd

En een gevaarlijk
wankele waar
vergeten vellen

papier uit steken
en maanden zal ik
me afvragen wat

erop staat, tot
nieuwsgierigheid

Alles om, en
ook de hoge stapel, en
plots zie ik je weer

Verbaasd
in mijn handen, gekoesterd
verwonderd dat je hier nog
bent

Waar was je nou
al die tijd ???

De dozen

Stapels
en stapels
en torens,
de dozen

Elk klein
stom ding
dat je net nog
inpakte

Blijkt direct
erna ineens
keihard
nodig

Alsof je het
specifiek net
daarom had
gekozen.

Misschien twee koekjes lang

Op bezoek
maar niet lang

Rondkijken en
weten, nee
hier blijf ik
waarschijnlijk

ook al niet

Eventjes dan
lang genoeg om
te weten waarom
ik nu weer niet
pas

Heel, heel
misschien
ietsje meer

Misschien
twee koekjes
lang.

De volgende golf

nog

Heel Even
bij de volgende golf

ja, dan
dan komt het eten

zilt en zoet en
watersmekk en
tanden diep

Vol daan wrijven
de buik over

misschien
de volgende golf

of dan beslist
die

Erna.

Bijtwee

Zij klieft mij
de tijd door
en snijdt me
vingers in

Ik zie jou wel
staan, buiten
met je messen
gesleept

De maan in je
rug, schaduw
vooruit. Je kwetst
je onwaanbaar

Zij scherpt toch
veel verder dan
jouw blik geworpen
en geveld

Dus tol maar,
die slijp, en laat
je zinnen wanen

Waar wij blijven,
bleef ongewis
gekloofd
bijtwee geveegd.

Woensdag

Gisteren
moet hier ergens
liggen, maar waar

Glimlach
die ik niet herken,
niet wederzijds

Tussen de ogen
is het droog

Ik ruik
naar zeep
dus is het woensdag.

Knipperen

Jouw schild
over mijn ogen, je hebt
diepzwarte schuilplaats
waar de wereld niet

Je knippert
en even is het weg

Maar dan kruip ik
terug in het veilig,
de plek waar nu
thuis, waar nu

Je knippert weer
en weer even weg

Als een warme
dikke deken rond
mijn koude ziel hul
ik me in die

Hou eens op met knipperen,
trut.

Mens, leer ontvangen !

Een appel is geen peer
enkel omdat hij
ook aan een boom hangt

Iemand is niet crimineel
enkel omdat hij
hoger beroep zoekt

Een overheid is er niet
automatisch voor een volk
omdat dat volk ervoor gestemd heeft

Een persoon die opkomt
voor een ander
hoeft daarom niet meteen ‘deaud’

Een mens dat graag een
traditie koestert
is niet meteen daarom racist

Niet achter elke glimlach
schuit vanzelf
een levensgevaarlijk medemens

Niet iedereen die boos wordt
om vernield eigendom
is een geldwolf

En wist je ?

Als je wijst naar een ander
kijk goed naar je hand
er wijzen drie vingers terug

Ja, zenden, dat kunt u wel
het staat buiten kijf
en waarvan akte.

Maar mens,
waar en wanneer bent u
verleerd te ontvangen ?

Herfsttijd

Onze ringen
zijn geteld
voor ze ons
verdikten

Onze takken
zijn gevallen
voor ze weer
teruggroeiden

Onze bladeren
zijn verstomd
en verdord
omlaaggedwarreld

Onze stam
blijft eenzaam
geworteld in de
koude grond

Achter.