Het is zo’n lieve jongen als hij slaapt

Kutjes

Ik weet niet wat iedereen zo prachtig vindt aan een kut. Het is een gat met flabbers. Ik heb niks tegen dat gat, noch de flabbers, samen zijn ze erg fijn in gebruik. Maar esthetisch is het niet iets om in te lijsten. Ze zijn niet lelijk, ze zijn er, gewoon. En niet dat ik pikken wel zo prachtig vind, dat is nog een ander verhaal, wellicht voor later. Maar ik voel me zeker genoodzaakt mezelf te verdedigen bij de mening dat kutjes eigenlijk weinig indrukwekkend zijn.
Lees meer

Verveling

Ik zie op een tweedehandssite iemand die een collectie badeendjes aanbiedt. Ik kijk naar de foto en vind dat het weinig voorstelt. Ik besluit een bericht te sturen. Om de aanbieder een prutser te noemen. Een amateur. Dat noem je toch geen verzameling. Ik stuur een foto van mijn badeendjes mee. Ik heb er meer dan zevenhonderd, in grote manden, in de badkamer staan. Ik schrijf: dat is pas een verzameling. Ik hou me in en stuur niet na dat hij een prutser en een quitter is. Ik ben in een lieve bui vandaag.

In de Kringwinkel zie ik een decoratiestuk. Een grote bak vol wijnkurken. En daarop de tekst ‘Yep I drunk them all’. Ik kan de bak niet laten staan, dat begrijpt u. Dus ik koop hem en haal hem thuis uit elkaar. Ik wis de letter U en maak er een A van. Ik steek alle kurken er weer terug in. Tevreden lever ik het decoratiestuk terug in bij de Kringwinkel. Ik heb de wereld weer een beetje beter gemaakt.

Met een zak vol koffiekoeken loop ik langs de arme, magere hongerige rij die bij de Voedselbank staat. Ik wijs naar de zak en gebaar dat het lekker gaat smaken. Je moet de mensen iets te dromen geven in het leven, beaamt ook het barmeisje dat vandaag haar decolleté nog wat meer gedecoreerd heeft. Ik proost met haar en vraag of zij weet hoe lang dit leven nog gaat duren. Niet lang genoeg, volgens haar, maar ik heb zo mijn twijfels.

Ik amper.

De dag dat het niet sneeuwde, praatten de collega’s bij aankomst over het uitblijven van sneeuw. Nu over dat het sneeuwt. Het praten is vitaal voor hun werkdag. Één collega praat vanaf moment van aankomst tot vertrek, non-stop. Ik begin te vermoeden dat ze al pratend ademt. Als ze stopt met praten, valt ze wellicht dood neer. En dat geeft zo’n ongedierte in het kantoor dus dat willen we niet. Ik zit aan mijn bureau met maximaal volume op de koptelefoon en barstende koppijn.
Lees meer

Ik heb ongelijk, schat.

Disclaimer: dit stukje bevat: een verontschuldiging, een ontboezeming, een hand in eigen boezem, een kenschets, een nuance, een handreiking en vermoedelijk teveel woorden.

Vandaag betreur ik te kortaf te zijn geweest met iemand. Iemand op Twitter. Een plek, gekend om toxische discussies, maar daar heb ik geen last van, want je kunt kiezen wie je volgt en wat je niet wil zien. Ik kom er om even te lachen, me te ontspannen, de dagelijkse werkelijkheid vult immers al het andere wel in. Deze middag viel mijn oog op een emotionele, wellicht wat gefrustreerd verwoorde tweet van een door mij bewonderde, zeer openhartige schrijfster. Ze waagde zich hiermee onherroepelijk in het grote coronadebat en sprak zich uit tegen avtivaxxers. Hierop stelde iemand de vraag wat ze daar precies mee bedoelde en (ietwat gebeten, ik hoop dat de persoon dat zelf ook kan inzien) of die persoon er zelf ook onder viel.
Lees meer

Groenten fruit frietzak en al


Ik ken weinig schaamte, maar in de winkel laad ik toch mijn mandje vol met groenten en fruit. Ik ga de groenten en fruit niet opeten. Ik eet geen groenten of fruit. Onder de groenten en fruit ligt een zak friet. Friet zijn geen groenten en zeker al geen fruit. Mensen vinden iets van anderen die geen groenten of fruit eten. Dus wekken de groenten en fruit de impressie dat ik vanavond gezond ga eten. Zeker geen friet.
Lees meer

Tafels of: El Cappo returns


Ik snap het wel: iedereen heeft pijn. Sommige mensen omdat een trein drie minuten te laat is, anderen omdat hun hond gekakt heeft op plekken die ze liever niet hadden. En hij vraagt me of ik nog een verhaal over El Cappo wil schrijven omdat die in het ziekenhuis ligt en alle steun kan gebruiken.

Haar dochter komt huilen omdat ze water in haar gezicht kreeg van de oudere broer en hij wat wild deed. Mensen rondom me hebben afwisselend een hekel aan de bar omdat die niet serveren waar ze nu zin in hebben, of gezwollen voeten wegens echt serieuze kneuzingen of erger. Ik snap de ‘redders’ in dit zwembad wel, die bij elke crisis eerst komen aandrommelen omdat ze denken dat het vast niet zo erg is. Ze hebben statistieken aan hun kant. Ik was er een van.
Lees meer

Praaivassie


De zaal zit vol. Voor pakweg de helft met jonge, intelligent geklede jongmensen. Pakweg de andere helft zijn mensen die uitstralen vroeger rebels geweest te zijn. Die helft kijkt ongeduldig op hun rolexen. En strijken eens door hun creatieve, ogenschijnlijk massaal bij dezelfde kapper verworven haardos. Ik heb gaten in mijn jas en luister wat muziek op mijn oortjes. In de momenten tussen liedjes hoor ik vaag Guns n’ Roses en Bon Jovi.
Lees meer

Tranen


Er zwellen tranen in mijn ooghoeken op. Van die goeie, stevige biggelaars. Tranen moeten stevig zijn, net als regen. Gelukkig kunnen ooghoeken niet miezeren.

De mensen zien het. Ze zeggen: “Erg he, van Parijs ?” Ik beaam het allemaal maar. Het is heel erg. Mensen die zichzelf en anderen doodmaken om overtuigingen, om ideeën, dat is heel erg. Dat is altijd heel erg. Dat er naast deuren nu schoenen staan die nooit meer gevuld zullen worden, is heel erg. Er worden honden niet uitgelaten, geliefden niet gekust en toekomstplannen niet gesmeed omdat een handvol wanhopige gekken lood op een denkbeeldige vijand wilde afvuren.
Lees meer

Scheef


Verhaal door René van DensenDe dag start scheef. Ik haat het wanneer dat gebeurt. Dan sta ik bijvoorbeeld vroeg op, maar bij het douchen moet er iets gerepareerd worden en dat lukt natuurlijk niet en gefrustreerd blijf ik ermee doorgaan en voor ik het weet loop ik achter op schema. Slaapdronken én voor niks. Dan is heel de dag eigenlijk al kapot.

Een verstandig man kruipt dan terug in bed en ziet morgen wel weer. Ik ben geen verstandig man. Of liever, dat hebben de mensen liever niet van me. Mensen houden niet van verstandige mannen. Mensen willen mannen die zich grijs en vermoeid in treinen hijsen en over trottoirs voortslepen naar een geestdodende baan van negen tot zes. Die bammetjes eten in de lunch en vergeten zijn te vragen waar hun leven heen is verdwenen.

Als compromis pak ik mijn dekbed mee onder mijn arm de trein in. Ik zoek een vierplekkenbank uit en strek mijn benen. Dan wapper ik de deken uit over de vier zetels. Mijn jas is een prima hoofdkussen. Ik slaap. De hele coupé kijkt ongetwijfeld toe. Maar mijn dag is toch al scheef.

Jengelen


Verhaal door René van DensenHet haalde het bloed onder haar nagels vandaan, maar moeders arm was in feite de laatste plek waar je nog lekker aan kon jengelen. En, bijna vanzelfsprekend, de eerste. De eerste arm waar het in je opkwam om je hele gewicht te verslappen, het irritantste, langgerektste geluid te maken dat je kon produceren, de volledige Weltschmerz je strot uit persen en al je opgekropte problemen iemand anders probleem te maken. Alfa en Omega, die arm: het was de arm die je deze wereld in sleurde, dus die arm zou het wéten ook.

Je kon het natuurlijk ook proberen aan papa’s arm. Ik weet niet hoe geduldig uw papa was, maar de mijne was daar niet zo van. Dat was hoppa, recht, en nou stil en je niet zo aanstellen. Wees een vent. Je kon pruillippen of nabuppen wat je wou, er was geen land te bezeilen met die arm. Nee, voor écht goed jengelen moest je toch bij je moeder zijn. Dat je haar daar ongetwijfeld grijze haren mee bezorgd hebt, tja, als kind ben je niet zo van de consequenties.

Natuurlijk zou het tegenwoordig helemaal anders kunnen zijn. Volgens mij waren de moeders in mijn tijd niet erg mondig en luidruchtig. Er werd geen viskraam bijeen geschreeuwd in een plat lokaal accent als je net over de vervelendgrens heen hobbelde. Of misschien deden mensen dat toen net zo goed. Maar herinner ik me dat niet. Of deden ze dat minder in de kringen waar mijn ouders zich in bewogen. Niet dat dat zulke rare kringen waren – geld, macht en glamour tieren niet in mijn bloedlijn. Ik wil vooral zeggen, mogelijk romantiseer ik. Daar schijn ik een handje van te hebben.

Maar dat jengelen dan, vraag ik me af. Was dat nou écht zo lekker ? Om niet al te raar over te komen, maak ik eerst een surrogaatarm thuis. Wat kleren stevig bijeen geknoopt, een broekspijp eromheen, wat geïmproviseerde stoffen vingers. Stap achteruit. Ja, de verhoudingen kloppen wel omgeveer. Een goede moederarm. Even aan trekken. Hij houdt, zo lijkt het toch. En zo hang ik nog geen vijf minuten later, een volwassen man van eind dertig, blèrend en spartelend aan een zwik kleding aan mijn zoldertrap. Ik laat me helemaal gaan. De ruiten trillen. Heerlijk.

Opgelucht rook ik een sigaret op de bank. Morgen ga ik eens proberen of mijn vriendin hier ook open voor staat.