Tafels of: El Cappo returns


Verhaal door René van DensenIk snap het wel: iedereen heeft pijn. Sommige mensen omdat een trein drie minuten te laat is, anderen omdat hun hond gekakt heeft op plekken die ze liever niet hadden. En hij vraagt me of ik nog een verhaal over El Cappo wil schrijven omdat die in het ziekenhuis ligt en alle steun kan gebruiken.

Haar dochter komt huilen omdat ze water in haar gezicht kreeg van de oudere broer en hij wat wild deed. Mensen rondom me hebben afwisselend een hekel aan de bar omdat die niet serveren waar ze nu zin in hebben, of gezwollen voeten wegens echt serieuze kneuzingen of erger. Ik snap de ‘redders’ in dit zwembad wel, die bij elke crisis eerst komen aandrommelen omdat ze denken dat het vast niet zo erg is. Ze hebben statistieken aan hun kant. Ik was er een van.

Tien minuten geleden strekte ik mijn voet uit en die schoot onder een tafelpoot. De tafelpoot bleek scherp metaal en schraapte mijn schreef aan gort. Kan erger, maar er is bloed. Want ik kwam net uit zwemwater. Vul deze scène even zelf in met gillende kindjes, schreeuwende ouders en ruisend water. Ik vroeg kalm aan de bar of ze een pleister hadden en er was van hun kant paniek. Toen wenkten ze een ‘redder’ bijeen – een gigantische blonde viking die zijn lach moest inhouden bij mijn schaafwond – en die verwees mij door naar een andere ‘redder’. Die zette me met de kalmte van een coffeeshopbezoeker op een tweetal stoelen en spoot een onredelijke hoeveelheid desinficterend middel in het amper bloedende schaafje. Ik zat geamuseerd toe te kijken hoe een pleistertje omgewikkeld werd met een halve rol zwembadbestendig verband. ‘Want dan blijft het lakske zitten waar het zit,’ verduidelijkte de Vlaamse medewerker van dit zwembad.

Ik koos eieren voor mijn geld en bleef aan tafel zitten. Ten eerste kon ik daardoor wél met bril zien waar mijn lief, haar kinderen en haar voormalige geliefde allemaal het zwembadgeweld trotseerden – er waren prachtige subtropische superglijbanen, golfbaden en andere dingen te trotseren en te genieten in dit bad – en ik kreeg de comfortabele rol van tasbeheerder ten dele. Want we hadden een tas vol consumpties die het zwembad eigenlijk niet toestond, maar de prijzen in elk groter zwembad zijn echt niet gezinsvriendelijk te noemen als je hongerige en dorstige kinderen bij je hebt. Een frietje van vier euro, om maar iets te noemen. Of een koffie voor de ouders, à drie euro per kartonnen bekertje. We waren voorbereid en hadden een grote tas vol clandistiene veel beter te betalen producten meegesmokkeld. Ik werd de beheerder van de tas omdat ik zwaargewond was.

Met graagte dikte ik aan aan iedereen die het maar wou horen wat me overkomen was. Van ‘Ik ben onschuldig slachtoffer geworden van een scherpe tafel’ tot al snel ‘een woedende en zwaarbewapende tafel overviel mij in een donker steegje’. Omdat er zo’n overdreven hoeveelheid verband rondom het pleistertje gewikkeld was, toonde ik iedereen trots hoe erg mijn leven wel niet was. En daarna gingen ze weer vrolijk zwemmen, mij alleen achterlatend.

Hij kon het niet nalaten te vragen. “El Cappo, waar jij zo’n mooi verhaal over geschreven hebt. Die ligt nu wéér in het ziekenhuis. Kun je niet iets schrijven, om een hart onder zijn riem te steken ?” Ik vroeg me meteen af wat dan. Ik bedoel… het eerste verhaal was best af. En degeen die het vroeg, snelde weer de wildwaterbaan toe zonder antwoord.

Wanneer personeel de bekers en andere afval kwamen ophalen van ons tafeltje, zei ik dat ik belegerd was door een criminele familie tafels. De keer erop dat ik belegerd was door een veroveringszuchtige clan tafelbende. Toen ze het tafeltje kwamen reinigen, zei ik dat het tafelras niet te vertrouwen was, want vroeg of laat zouden ze zich tegen hun heersers keren, zoals ze mij laf belaagd hadden met een dagenlange omsingeling en bloederige sluipschutterij. Het leverde me hooguit sympathieke schampere lachjes op, terwijl mijn pleister volbloedde.

En toen dacht ik terug aan de tijden die ik in een ziekenhuisbed doorbracht. Forse blokken dag zonder bezoek, met enkel af en toe ziekenhuispersoneel als aanspraak en verder enkel de andere patiënten als gezelschap. Ik keek om me heen. Er waren mensen met gekneusde voeten en veel dames met grote borsten die net niet uit hun badpak floepten. Verderop zag ik de kindjes van mijn lief genieten van de waterpret.

En even dacht ik toch aan El Cappo. Die weerloos in een ziekenhuisbed lag, wachtend tot men iets kon doen aan zijn pacemaker en de batterij ervan en alle ellende die hij elke dag zag. En dat hij maar moest wachten op bezoek en weerloos lag. En El Cappo genoot ongetwijfeld weeral van elke cappuccino (ja zo spel je dat) die hij kon drinken. BAM. En ik besloot me nooit meer te laten overvallen door een planatoïde legermissie van tafels die het op de wreef van mijn bevochtigde voet hadden gemunt. Ik hoopte, op dat moment exact, dat hij genoot, van waar hij was, en voelde me schuldig, dat ik ook een beetje genoot. Van mijn situatie als zwaargewond slachtoffer van zaterdagmiddag zwemgeweld in een subtropisch zwemparadijs gevuld met rondborstige vreemden – mannen én vrouwen – en overprijsde snacks. Gelukkig kwamen mijn lief en haar kinderen snel weer terug en kon ik opscheppen, hoe een heel universum aan tafels zich op mijn voet gestort had. Ik was met slechts een schaafwond weggekomen. Ik was een held.

Share Button

One thought on “Tafels of: El Cappo returns

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *