Jengelen


Verhaal door René van DensenHet haalde het bloed onder haar nagels vandaan, maar moeders arm was in feite de laatste plek waar je nog lekker aan kon jengelen. En, bijna vanzelfsprekend, de eerste. De eerste arm waar het in je opkwam om je hele gewicht te verslappen, het irritantste, langgerektste geluid te maken dat je kon produceren, de volledige Weltschmerz je strot uit persen en al je opgekropte problemen iemand anders probleem te maken. Alfa en Omega, die arm: het was de arm die je deze wereld in sleurde, dus die arm zou het wéten ook.

Je kon het natuurlijk ook proberen aan papa’s arm. Ik weet niet hoe geduldig uw papa was, maar de mijne was daar niet zo van. Dat was hoppa, recht, en nou stil en je niet zo aanstellen. Wees een vent. Je kon pruillippen of nabuppen wat je wou, er was geen land te bezeilen met die arm. Nee, voor écht goed jengelen moest je toch bij je moeder zijn. Dat je haar daar ongetwijfeld grijze haren mee bezorgd hebt, tja, als kind ben je niet zo van de consequenties.

Natuurlijk zou het tegenwoordig helemaal anders kunnen zijn. Volgens mij waren de moeders in mijn tijd niet erg mondig en luidruchtig. Er werd geen viskraam bijeen geschreeuwd in een plat lokaal accent als je net over de vervelendgrens heen hobbelde. Of misschien deden mensen dat toen net zo goed. Maar herinner ik me dat niet. Of deden ze dat minder in de kringen waar mijn ouders zich in bewogen. Niet dat dat zulke rare kringen waren – geld, macht en glamour tieren niet in mijn bloedlijn. Ik wil vooral zeggen, mogelijk romantiseer ik. Daar schijn ik een handje van te hebben.

Maar dat jengelen dan, vraag ik me af. Was dat nou écht zo lekker ? Om niet al te raar over te komen, maak ik eerst een surrogaatarm thuis. Wat kleren stevig bijeen geknoopt, een broekspijp eromheen, wat geïmproviseerde stoffen vingers. Stap achteruit. Ja, de verhoudingen kloppen wel omgeveer. Een goede moederarm. Even aan trekken. Hij houdt, zo lijkt het toch. En zo hang ik nog geen vijf minuten later, een volwassen man van eind dertig, blèrend en spartelend aan een zwik kleding aan mijn zoldertrap. Ik laat me helemaal gaan. De ruiten trillen. Heerlijk.

Opgelucht rook ik een sigaret op de bank. Morgen ga ik eens proberen of mijn vriendin hier ook open voor staat.

Make-up, schouderhaar en addergebroed

Addergebroed - Bob MinneCollectief SchouderhaarKermisprocessie Tilburg Kim Laanbroek

Ik loop wat achter op mijn nieuwtjes. Dus gaan we even puntsgewijs wat updates er doorheen duwen. Want het is hier wat stil geweest wellicht, maar ik heb niet stilgezeten.

  1. De site is vernieuwd ! Het is nog niet af hoor. Maar na ruim een jaar sinds de oprichting was de boel aan een verfrissing toe. Ook is het allemaal net iets vriendelijker voor de mobielmensen. Er zijn steeds meer mobielmensen en die zitten steeds meer op internet. Verhoudingsgewijs zitten er meer mobielmensen op internet dan laptopmensen onderhand. Niet dat de mobielmensen ooit één cent uitgeven aan mijn boeken. De laptopmensen wel. De terrasmensen ook. Maar de terrasmensen zijn ook weer vaak mobielmensen. Ach, zo blijf ik bezig. Binnenkort moet alles goéd werken en af zijn. Maar het moet niet in de weg zitten van mijn terrasverblijfjes.
  2. Hij zit weer eens in een boekje hoor. Net vóór de Gentse Feesten werd in Gent een bundel gepresenteerd door mijn goede vriend Bobadas (Bob Minne) met daarin veel van zijn eigen klassiekers maar ook ruim 30 andere artiesten. Waaronder ondergetekende. De bundel heet Addergebroed en hij is al toegevoegd aan mijn overige publicaties.
  3. Over de Gentse Feesten gesproken: bij het eerste van de drie optredens die ik toen pleegde, ontstond een prettige en spannende wisselwerking tussen de deelnemende artiesten. Dit vijftal poseerde ook voor een nu al legendarische foto. We noemen onszelf Collectief Schouderhaar. Het verhaal daarachter moet u ons zelf maar eens vragen. Goede kans dat u vijf volledig verschillende verhalen krijgt. Verzamel ze allemaal ! Oh en sinds gisteren hebben we een speciale Facebook pagina. Die wordt razendhard gevindikleukt door mensen en u bent ook een kuddedier dus u moet daar ook maar eens een duimpje gaan opsteken.
  4. En in ‘mijn andere stad’ Tilburg sloot men de Kermis af met de traditionele Kermisprocessie. Één van de karakters in deze prachtige begrafenisstoet is door Make-up artieste Kim Laanbroek voorzien van een gedicht door ondergetekende. Deze persoon liep, kortom, met een gedicht van mijn hand op haar huid. Een hele eer, en bijzonder om ook eens mee te maken.

Nu de site vernieuwd is, zullen er spoedig wel meer updates gaan volgen, maar voorlopig moet u het hier even mee doen. In de tussentijd kunt u natuurlijk mijn verhalen- of gedichtenarchief (nog) eens doorklikken of een van mijn vele leuke boekjes kopen. Ik heb ook nog steeds mooie petjes. Alles prima te betalen, nu het weer goed met ons gaat, economisch gezien. Geld moet rollen, mensen. Dus rol het ook eens mijn kant op.

Inbox (3)


Verhaal door René van DensenNa veel gesmeek neemt ze me terug. Mijn vriendin. Niet de literatuur. De literatuur is een absolute cock tease. Wel de volle aandacht willen, maar iets opleveren, ho maar. Mijn vriendin heeft een voorwaarde: ik moet niet meer zoveel zweten.

Ik zweet erg veel. Ik zweet ’s ochtends bij de koffie. Bij elke koffie meer. Ik zweet voor ik op de fiets stap en na ik er vanaf stap. Ik zweet in de trein. Ik zweet lopend naar mijn werk. De hele werkdag zweet ik, de terugweg zweet ik en in bed zweet ik. Daar hoef ik niks voor te doen. Voor wie dat dacht bij mijn eerdere opmerking.

Als men een karikatuur van mij tekent, is dat meestal een zwetend mannetje. Dus ik weet heus wel dat ik zweet. Maar dat moet dus minder. Alsof ik het bewust doe. Ik kan natuurlijk op gaan zoeken waar het zweten door zou kunnen komen. En dat dan minder doen, als dat kan. Maar ik weet nu al wat ik zou lezen. Ongetwijfeld zal het wel weer drank en sigaretten zijn. Drank en sigaretten krijgen van alles de schuld. Ik vind het zielig voor drank en sigaretten. Drank en sigaretten zijn mijn vrienden en ik steun ze door dik en dun.

Met een beetje logisch nadenken komt het zweten minstens zoveel door water, vind ik. Dat is immers wat je uitzweet: water. Maar daar hoor je niemand over. Want water, dat is leven, dat is alles, dat is verdomme het heilige boontje van de vloeistoffenklas. Nou, mooi niet. Dus besluit ik te stoppen met water drinken.

Het doet wonderen, zo blijkt al snel. Ik bestond eerst nog voor twee derde uit water. Maar al snel besta ik veel minder. De kilo’s en het bestaan vliegen er van af. Elke dag besta ik iets minder. Tevreden sta ik op de weegschaal en constateer dat het bestaan alweer wat verlicht is. Ik knipoog naar de waterkraan waar een dikke laag stof op slaapt. Boef, denk ik, jij boef. Hoe je mijn bestaan jarenlang ondraaglijk verlengde. Daar kraan je dan, waterkraan. Daar kraan je dan.

Voor ik het door heb is er een goede week vervlogen. Mijn bestaan is bijna op het nulpunt. Ik ben enkel nog een concept. Met dikke letters probeer ik de aandacht van mijn vriendin te trekken, maar die let niet op concepten. Zelfs niet in haar mailbox. Ik probeer het nog eens met een (3) erachter, ook in dikgedrukte tekens. Niks. Geen klik. Narrig sijpel ik haar inbox in. Daar zweef ik wat ijl rond, maar ik vind geen houvast.

De metalen klemmen in mijn benen die me naar de folder Ongewenst trekken. Die voel ik nog. Daarna vraag ik me af hoe verdampt water zich toch telkens herpakt.

Heeft u onze kat gezien ?


Verhaal door René van DensenIn deze straat worden alle katten vermist. De bomen en lantaarns hangen vol met poezensnoeten. Geen enkele kat wil hier blijkbaar blijven. Zwetend strompel ik langs de telefoonnummers en grote hoofdletters. De baasjes zijn ten einde raad.
Ik vraag me af of ik hier zou blijven als ik een kat was. Het is een straat zonder voortuin, en je hebt enkel uitzicht op het rolluik van de overburen. De bomen bladderen zich kaal. Platanen, uiteraard. Iemand heeft ooit bedacht dat platanen goede stadsbomen zijn.

In andere straten zie ik nog wel eens een kat wegschieten in een stuk kapotte omheining of onder een auto. De dieren zijn zenuwachtig in deze wijk. Ook de duiven hoppen zenuwachtig op de daken.

Er is een dak met trapvorm. Middenop de treden zit één duif, op de nok landt een ander. Die hopt enkele minuten later een tree omlaag. De andere duif wordt zenuwachtig. Dan nog een trede. De eerstgelande duif fladdert vlug een trede verder.
En daar komt het koppie weer. Hop, nog een trede. En weer fladdert de andere duif weg. Er zit een ruime trede tussen hen in, steeds.

In de straat om de hoek worden alle katten vermist. Ik mompel dat de duiven het hebben gedaan. En nu is deze straat aan de beurt.

Waar hoor ik

Waar hoor ik toch
dat geluid dat
een glimlach
tevoorschijn trekt

Het is zo’n onbeantwoord
onbeduidend beduid
dingesdruideltje

En hoe omschrijf je
het, is geen piep
is geen kraak, is
geen tik of bonk

’t Is geen geluid, het
is gestil, een golf waarop
ik mezelf meevoer en
niet weg, maar veranker

Waar hoor ik toch
die lokroep, die van veraf
luid als een sirene, maar
ter plekke volstrekt niet te plaatsen

Waar hoor ik dat
signaal dat mijn dromen dept,
mijn wensen wiegt en
het papier doet peinzen ?

Maar vooral ook,
waar hoor ik het? Hoor ik
het hier, hoor ik het daar,
of misleiden mij echo’s ?

Hoort het onder een letter
of onder een vlag, hoort
het te luisteren of dat
het wel mag ?

Hoort het hierbinnen
of mag het eruit ?
Uit het de slover of
fliert het een fluit ?

En zingt het soms
enkel maar voor mijn oren
of mag de hele
wereld het horen ?

Maar waar,
waar hoort het,
waar hoor ik het ?

Waar, zeg het, waar
waar hoor ik ?

Intercom


Verhaal door René van Densen“Dames en heren,” klinkt een krakkemikkig en verloren stemmetje door de intercom. “We komen zo aan. Op het station. Eindhoven.”

Er valt een pauze. “Bij aankomst op het station Eindhoven is het daar ter plaatse negen uur zesenveertig. Onze geplande aankomsttijd was negen uur dertig. We hebben kortom een vertraging -”

Nog een pauze. De intercom blijft aan staan. Even luister ik gespannen, om te horen of de man hardop zit te hoofdrekenen.

“- die écht heel erg lang is. Daarvoor bied ik u namens het treinpersoneel onze verontschuldigingen aan.”
Mooi opgelost. Maar de man is nog niet klaar. “Deze vertraging had allerlei oorzaken. Onder andere door de vertraagde sprinter die voor ons was. En door de hierdoor vertraagde goederentrein die eerst nog voor ging. Ook stonden we veel te vaak stil voor een rood sein. Hierdoor hebben we dan ook deze heel grote vertraging opgelopen.”

Ik verwacht nog een verontschuldigingetje en dat we op Eindhoven aankomen. Maar nee, de man is nog niet klaar.

“Zodra we zometeen aankomen op Eindhoven, is deze vertraging eigenlijk dan ook veel te groot geworden. Hierdoor zullen we met deze trein vanaf Eindhoven niet doorrijden, maar deze trein opheffen. Op die manier kan het overige treinverkeer weer hersteld raken. Helaas betekent dit dus wel dat u daar de dupe van bent.”

Gegrinnik alom. “Moet u dus doorreizen vanaf station Eindhoven, dan moet ik u helaas vragen de trein te verlaten. Als u een kwartier wacht op het perron, komt er een andere trein waarin u uw reis kunt vervolgen. Moet u echter bij station Eindhoven al uitstappen, dan heeft u een klein beetje minder pech. Op de eerder genoemde vertraging dan na, natuurlijk. En dat vinden wij zelf ook echt niet leuk, kan ik u zeggen.”

De trein staat stil. Zo te zien wacht de machinist tot het verhaal van de conducteur klaar is, voor we het station inrijden. Ik sta nog niet op uit mijn stoel.

“Als u zometeen op station Eindhoven de trein verlaat, en dat moet u dus helaas allemaal doen, vergeet u dan vooral niet uw eigendommetjes mee te nemen. Er is geen enkele reden om deze ochtend nog vervelender te maken dan deze vertraging het al maakt. Alvast bedankt, en nogmaals echt onze welgemeende verontschuldigingen voor eventueel ongemak dat deze schandelijke vertraging u oplevert.”

De intercom schakelt uit. Show over, denk ik. Maar amper dacht ik het, of hij schakelt nog één keer aan.

“Dames en heren, station Venlo.”

Passer

Van meet af en aan
staan de meetlatten
aan de kantlijn

Ze trekken de lijntjes en
je hebt maar te passen

Tot je er een punt
pontificaal in plant
en met

een

wijde

boog

Rondjes
rond hun
hokjes
rent.

Bundels


Verhaal door René van DensenIk ben een frisse jonge meid, al zeg ik het zelf, zelfs na zeven wijn nog. Dat is niet iedereen gegeven. Toegegeven, vanavond vier ik alweer voor de vijftiende keer dat ik achtentwintig word. Al mijn vriendinnen zijn de tel kwijt, zowel van de wijn als van de jaren. Maar des te meer lol hebben we ! Terwijl ik de speciaal ingehuurde barman wenk om iedereen nog eens bij te vullen, beklim ik vlijtig het podium.

Het is hoog tijd om iets te declameren uit mijn eerste dichtbundel, Zat er maar bloed bij. Giebelend luisteren de vriendinnen naar mijn teergevoelige woorden, maar dat vergeef ik ze. Alles wat ik schrijf is natuurlijk onwijs ambigue en kun je ook als een enorme grap zien. Ik giechel ook maar wat, want ik wil erbij horen. Zo lees ik gniffelend voor waar mijn oom mij betastte. Hilariteit alom, zelfs wat traantjes in ooghoeken.

Ik buig me, toegegeven, ietwat oncharmant naar voren om mijn volle glas aan te pakken, waarbij mijn tieten net niet uit mijn hempie glippen. Ach, je wordt maar vijftien keer achtentwintig. Ik neem een diepe slok, hoest, veeg lachend mijn mondhoeken schoon en vervolg uit mijn recentere bundel, De biologische klok is getikt. Bewonderend luistert iedereen naar mijn thematisch brede oeuvre. Tussen de gedichten door drink ik mijn glas leeg, want de woorden moeten wel zwemmen in mijn mond.

’s Nachts sta ik, met wijnrode lippen, ontkleed voor de spiegel. Ik zie allang niet scherp meer, maar zelfs dan is het eigenlijk allemaal een mistroostige aanblik. Ik zie mijn eigen bundeltjes op het nachtkastje. Beduimeld, kapotgelezen. Er liggen nog hele stapels van in mijn kledingkast. Zelfs mijn bundels willen ze niet.

Ik kruip onder de dekens. Bundels van dekens. En denk aan bundels. Aan samen gebundeld. Nee, geen tranen vandaag. Ik ben potverdorie al achtentwintig. Koppig rol ik een paar keer om, net zolang tot ik mezelf ingebundeld heb.

Brood

Het regent
mannen
uit de
hemel

Of minstens
vanaf
La Hilton
in Parijs

Maar
zonder Herman,
zonder Herman.

Nee,
Brood niet !

Brood
moet spelen.

We gaan weer naar de Gentse Feesten!

Gentse Feesten 2015, Gent

Er zijn mensen die denken dat je me niet blijer kunt maken dan me voor een optreden te boeken tijdens de Gentse Feesten. Die mensen hebben het volkomen mis. Je kunt me namelijk blijer maken door mij bijvoorbeeld voor drie optredens te boeken tijdens de Gentse Feesten ! En hee, dat is toevallig, dat hebben ze nog gedaan ook. Jawel, ik treed op drie verschillende gelegenheden op tijdens de Gentse Feesten.

Drie opeenvolgende dagen, zelfs. Dat wordt afzien, knipogende emoticon. Het zal wel gaan om drie verschillende sets gedichten, overigens. Dus mensen in Gent en omgeving, wie me in actie wil zien (met de nieuwe jas !) heeft drie gelegenheden tijdens de Gentse Feesten. Om exact te zijn: