Brief aan een organisator (slot)


turnhout-sprekende-ezelsHoi Wim,

noot: Wim’s naam en de plaatsnaam nog veranderen voor publicatie
Ik zal eerlijk zijn: ik heb koudwatervrees gekregen over dat poëzie- en muziekavondje van je. Hoe je beschreef dat het ‘braaf publiek’ zou zijn, beangstigt me. Brave mensen zijn griezelige mensen. Ze zijn tot de gruwelijkste dingen in staat, Wim.

Brave mensen zijn bang van wat ze niet begrijpen. En brave mensen begrijpen niet veel. In hun angst maken brave mensen enorm gekke sprongen. Ik ben gewend op te treden voor bendes apen. Die meestal nog dronken zijn, ook. En waar je dus melige onzin voor kunt voordragen. Terwijl je bier over je papier morst. Zoiets verwachtte ik dus ook. Een groezelig bruin café met joelende dronken apen.

Nu wil ik niet ondankbaar overkomen, Wim. Je bent niets dan hoffelijk en vriendelijk tegen me geweest. En je zou zelfs voor me koken ! Vind nog maar eens zo’n organisator. Ik keek daar met name naar uit. Je lijkt me een fijnproever, dus ik likkebaarde al bij voorbaat.

Maar toch kom ik maar niet, aanstaande zaterdag. Dat brave publiek, dat doet het hem. Ik durf niet meer. En ook dat Turnhout, godbetert. Dat is vijftig minuten in de bus ! Een wereldreis !! Ik wil gewoon lekker met een biertje op de bank zitten en naar een domme film kijken. Fuck die poëzie. En fuck dat Turnhout. Ga daar een beetje op mijn vrije avond naar dat morsige hol van Pluto afreizen. Dank je de koekoek.

Maar niet gevreesd: ik heb mijn set reeds geschreven en stuur een stand-in. Een jonge acteur die ik wel vaker in mijn plaats op pad stuur. Het publiek kent mij toch nog niet, dus geen haan die er naar zal kraaien. Hij kent mijn leesstijl en schijnt die perfect te imiteren.

Hij is iets korter dan ik. En hij heeft een kunstgebit. Brommer ongelukje een paar jaar terug. Maar dat kun je van buiten niet zien. Al lispelt hij wel een beetje. En hij is een tikje donderder van huidskleur dan ik. Dat is niet moeilijk, want ik ben het hele jaar albinowit. En hij heeft een wat voller buikje. Maar, wederom: het publiek kent me toch niet, dus niemand die door zal hebben dat ik dat niet ben. Behalve jij natuurlijk, Wim. In heel dat Turnhout zal jij de enige zijn die het weet. Dat ik dat niet ben. De rest van Turnhout zal niets door hebben. Daarom waarschuw ik je alvast. Dat je niet denkt, huh, wat krijgen we nou, waar is René ?

Ik zal hem ook dat pakje wit poeder meegeven, dat hier nog ligt. Hij is te vertrouwen. Ik sta voor hem in.

Groetjes,

je René

Brief aan een organisator (5)


Dat is nou jammerBeste WimEngelbert-Justus,

Ik waardeer hoezeer je met me meedenkt. Nee, de tijden zijn niet makkelijk geweest. Inderdaad. Ik bijt al een tijdje op allerlei houtjes, niet zelden tweedehands, of zelfs tweedehonds. En dat is niet lekker, kan ik je verzekeren. Van die hondekwijl in je mond. Toen ik je zei dat ik misschien alsnog niet kon komen optreden, wegens geldgebrek, ontroerde het me dat je met zoveel mogelijke oplossingen aan kwam zetten.

Je begon nog met: “Jamaar maat, er komt daar volk af se, en die hebben geld he, die poëziemensen. Zeker de wijven. Allemaal dure kleedjes aan en hippe kapsels. En anders de gasten die indruk op hen willen maken wel, die bulken helemáál van het geld. Als je dat optreden goed doet, verkoop je ineens ál je boekjes uit.”

Ik wierp tegen dat de totale voorraad boekjes flink wat weegt, zelfs als ik met de bus kom. Dan scheurt mijn reisvalies uit. Daar moet ik nog mijn sloopwoning mee uit verhuizen. Geen probleem, zei je, dan pak je iets lichters mee, dat ook superduur is, en verkoop je dat. Je hebt toch van die petjes laten maken, vroeg je me. Jahaaaaaa, zei ik, maar die zijn nu al bijna uitverkocht, zo populair zijn ze. En ze moeten nog van de leverancier komen. Dus ik weet niet of ik dat wel red, met die petjes. Tot de avond van het optreden.

Vervolgens begon je online mensen enthousiast te maken dat ik bijna al mijn tweedehands dvd’s verkoop. Dat klopt. Maar allé WimJustus-Willibrord, dat zijn er honderdvijftig. Honderdvijftig. Nogmaals: ik heb mijn valies nog nodig, naderhand !

En dan ging ineens deze ochtend de bel. Een geheimzinnige man met zonnebril gaf mij een groot, in kartonpapier verpakt pakket. Resoluut draaide hij zich om en met strakke tred maakte hij zich uit de voeten. Het pakket ligt nu op mijn woonkamertafel. Dat durf ik best te schrijven, want er gelooft mij toch nooit iemand. Drie kilo bam-bampoeder, op mijn tafel, gelooft mijn hond.

Ik kan me niemand voorstellen die me hierin betrokken kan hebben. Weliswaar heb ik veel idiote vrienden, maar die zijn, zogezegd, op z’n best wat onnozel. Dwaas, zou een ander zeggen. Olijk, dan weer de een. Daarom dat ik met enige schroom vraag: heb jij me dit op mijn hals gehaald ?

Want ik waardeer het, hoor, dat ik op deze manier wellicht heel eenvoudig en in één klap een pak geld kan verdienen. Maar ik zou toch willen vragen of je het zelf kunt komen halen. Het is niet dat ik zozeer bang ben verwikkeld te raken in onfrisse zaken.

Het is dat mijn kat enorm nieuwsgierig is en haar klauwen nooit thuis houdt. Ze heeft al één randje opengekrabt en daar lekt nu wit poeder uit. En daar reageert ze heel gek op. En ik kan er niet de hele tijd bij zijn. Toevallig weet ik dat je komend weekend in mijn stad bent. Voor een optreden, toch, WimPhilippe-Malcolm ? Als je het nou daarna even komt oppikken en dan mee pakt naar TurnhouBelgië ?

Het is dan toch zondag. Ik weet zeker dat nie-mand je op de busreis naar huis zal controleren. En verder blijft het dan allemaal tussen ons. Ik zie je komend weekend !

Liefs,

Je René.

Brief aan een organisator (4)


Verhaal door René van DensenHoi Steven,

ik ga stoppen met beweren dat je geen Wim heet, want op termijn gelooft niemand dat meer. Dat werkt averechts. Dus noem ik je vanaf nu Steven, zodat er verwarring blijft over je achternaam. Steven Paeshuyse. Haha, nee, grapje.

Ik heb je posterontwerp bekeken voor de dichtersavond. Niet om kinderachtig te doen, maar het is belachelijk dat mijn naam op dezelfde lettergrootte staat als de andere optredende artiesten. Ten eerste ben ik de enige buitenlander en dus speciaal. Ik heb keihard geploeterd om in het buitenland geboren te worden. Daar wens ik toch wel wat erkenning voor te hebben. Er wordt in jouw land veel te weinig benadrukt dat buitenlanders als ik uit het buitenland komen. Sowieso is daarnaast mijn naam korter, dus enkel door de toevoeging “(NL)” kom ik nu ongeveer aan dezelfde ‘lengte’ als de rest.

Ik hoor je al denken: het is niet de lengte die er toe doet. Dat zegt jouw vriendin zeker ook ? Natuurlijk doet die er wel toe. Gekke Steven. Ze zegt dat enkel om je fragiele ego te beschermen, Steven. Als je me niet gelooft, moet je maar eens wat aandringen. Dan zal ze heus wel schoorvoetend zeggen dat een beetje méér best zou mogen. Maar dat je bijvoorbeeld zo’n ontzettend lieve oorlel hebt, en dat dat ook wat waard is. Met een aai over je krullebol.

Maar ik ben natuurlijk wel superveel beter dan die anderen. Ik heb al acht boeken uitgebracht. Ácht ! En ze zijn allemaal geweldig. Dat weet jij ook. Gisteren nog kreeg ik een grote bestelling van de Tilburgse Universiteit: ze willen al mijn boeken opnemen in de Brabantse Collectie. Kwade tongen riepen daarna onmiddellijk dat zij alle boeken opkopen die ook maar een beetje een connectie hebben met Brabant, maar daar heb ik niet naar geluisterd. Ze kwamen niet voor niets bij mij uit: ik ben verdomme een levende legende.

Mijn optredens worden internationaal besproken en er zijn spectaculaire beelden van online. De rest van je line-up zijn zeker van die mannen die met een T-shirt en een colbertje en een spijkerbroek, hakkelend wat speelse versjes komen oplezen van een geprint velletje papier. Bij mijn performances worden normaal gezien in programmaboekjes gezondheidswaarschuwingen afgedrukt. Niet geschikt voor al te tere zielen, mensen met een zwak hart, en vrouwen die hun libido niet onder controle kunnen houden.

Ik hoop dat er nog wat aan gedaan kan worden. Ik ben al tevreden als mijn naam ongeveer 130% de grootte heeft van de overige namen. Het hoeft niet té flashy. Als ik echter constateer, over drie weken, dat mijn naam verhoudingsgewijs de huidige grootte heeft behouden, dan sta ik niet in voor de risico’s. Dan ga ik ook gewoon daar staan, in een T-shirtje met een spijkerbroek en colbert. En een printje. Beetje hakkelen. Op melige, korte versjes. Als het zo moet, Steven. Als het zo moet.

Je René

Brief aan een organisator (3)


niet-wimYo Grandmaster W.,

oke, zo zal ik je niet meer noemen, Wim. Ik dacht, ik probeer iets nieuws, maar nu ik het zelf zwart op wit zie staan denk ik mmmmnee.

Wat een eer, dat je me vroeg om Stadsdichter van Turnh… van jouw stad te worden. En wat fijn dat je me verzekerde dat Tur, eh, de stad, me met open armen verwelkomt. Het verbaast me, aangezien ik er enkel zo nu en dan wat biertjes heb gedronken. Bij jouw evenementje, binnenkort, treed ik pas voor het eerst op. En dat je me dan al meteen tot volgende Stadsdichter wilt kronen, het komt echt als een grote verrassing. Zwaar vereerd, echt. Ik zeg volmondig: ja !

Ik heb ook meteen een prachtig idee om het Stadsdichtersschap tot een financieel succes te brengen. Alle keren dat ik er was, viel me op dat zo ongeveer driekwart van Turnhou… van de niet nader te noemen stad (ik moest het geheim houden, herinner ik me ineens), te koop staat. Overal waar je kijkt: te koop, te koop, te koop. Lege ramen, houten platen. Een beetje inwoner zou er droevig van worden.

Ik niet. Ik ben dan ook natuurlijk geen inwoner. Dat maandloon dat bij de functie hoort, is prettig, daar kan ik al een aardig pand van huren, maar ik denk natuurlijk ineens gróót. Zoals je wel weet, ben ik een Marktplaats-beroemdheid. Met mijn deeveedeetjes heb ik zelfs het grote Nederlandse weblog GeenStijl gehaald. Als dat met een paar ingepakte filmschijfjes al kan, dan kan dat zéker met al dat prachtige vastgoed dat achter die Te Koop-bordjes te vinden is. Ik bedoel, had mij die Watertoren laten verkopen en je had makkelijk het vijfvoudige gekregen.

Daarom ga ik, in mijn periode als Stadsdichter, dan ook niet aan de slag met gedichten. Poëzie is leuk, maar daar worden we in deze crisistijden niet wijzer van. Toch onze portemonnees niet, alvast. En ik wil wel flink bier kunnen drinken in mijn ambtstermijn, dat snap je. Dus ga ik Marktplaatsteksten schrijven voor al het vastgoed. Ik vraag daar een bescheiden commissie per succesvolle verkoop voor. Ik zeg: kassa !

Bekijk ook gerust eens de lovende wijze waarop ik mijn filmcollectie aanprijs, om een indruk te krijgen hoe indrukwekkend ik Tur- eh, dat stadje nabij Poppel (kan vanalles zijn), helemaal op de kaart zal zetten. Ik voorspel een massale intocht van ‘Ollandse vastgoedkopers en een sprankelend stadsimago door de positieve beschrijvingen die ik erop los zal laten. Het wordt een succes !

Groet en kus,

je René

P.S. Zou je de eerste drie maandlonen van het Stadsdichtersschap alvast kunnen overmaken, als voorschot ? Ik heb speciaal een Stadsdichtermobiel laten bouwen, in goud en bling. Dan rijd ik daar vanaf dag één al mee rond in de stad, zodat iedereen kan zien wat een godsgeschenk ik voor ze ben.

Brief aan een organisator (2)


turnhout-sprekende-ezelsLieve Wim,

Dank nog voor je lieve woorden na mijn vorige brief. Het doet me deugd te horen, dat je de tandenborstel die je eigenlijk wou weggooien, voor me bewaart wanneer ik moet onderduiken na mijn komende optreden. Niet elke organisator zou mij een schuilplaats voor de authoriteiten aanbieden. Toch wil ik het even over jouw evenement hebben.

Niet dat ik niet kom, gekkie. Natuurlijk kom ik. Ik kan nu immers met een gerust hart alles flikken dat ik wil: ik heb een schuilplaats. Bij jou, Wim, vinden ze me nooit. Ik kan zelfs gewoon hier, openbaar, vermelden dat ik bij jou onderduik. Komt niemand achter. De politie is zó dom, Wim. Bovendien leest bijna niemand deze site. Ik kijk wel eens naar de statistieken, dan zie je dat meteen.

En, zoals ik de vorige keer al schreef: ik kan jou hier wel Wim noemen, maar zo heet je helemaal niet. Of toch wel ? Of toch niet ? Ziezo, nu weten de mensen het niet zeker meer. Dan kiezen ze normaliter voor ‘niet’. Aldus, ‘niet Wim’, ik kom gewoon, en bij jou vinden ze me nooit, want ze kunnen niet achterhalen wie jij bent.

Je spreekt met veel humor over het groezelige Vlaamse stadje waarvan je tot niet lang geleden Stadsdichter was. Mag ik dat zeggen, Wim ? Euh, ik bedoel natuurlijk ‘niet Wim’. Enfin. Dat was net op tijd. Toch vind ik het een bijzonder stadje, ook al kots jij er op. Ik heb dat op mijn beurt weer met mijn huidige verblijfstad, zoals je weet. Die jij op jouw beurt leuk vind.

Nu moet je weten, ‘niet Wim’, dat ik heel veel van mijn tijd verdoe met onzin. Dat komt ongetwijfeld als een verrassing. Zo zocht ik enkele dagen geleden nog naar de langste bandnaam ter wereld. Ik kwam eerst uit bij een Duitse band, Ostzonensuppenwürfelmachenkrebs. Die bestaan gewoon. Ik verzin dit niet. Nu bestaat er ook een band genaamd I Wrote Haikus About Cannibalism in Your Yearbook. En een band genaamd Satans Penguins. Ik wil maar zeggen, er zijn gekke namen genoeg in de muziekwereld. Sleepytime Gorilla Museum. Afghanistan Banana Stand. Wheezing Porno Goldfish. Little People in Big Pocket Land. Alabama Thunderpussy. Soothing Sounds For Baby. Die laatste is een verschrikkelijk moeilijk te vinden punkrockband. Uiteraard.

Toch kan het langer dan Ostzonensuppenwürfelmachenkrebs. De langste bandnaam zonder spaties is Paracoccidioidomicosisproctitissarcomucosis. Even oefenen, en dan nonchalant eens aan de bar vragen of ze die willen draaien. Als spaties mee mogen tellen, dan is er nog een langere bandnaam: Gore 55. Dat klinkt niet lang, maar die naam is de korte versie.

De volledige bandnaam is Intracerebrally Consuming Cephalalgia Through The Cranium Macerating Debrisfucked Manure Ingested Remains Of The Mindfucked Cataplexic Wicked Mankind Whom Fistfucked The Progenies From The Deepest Depths Of The Analmaggot Raped Human Pieces Of Erotic Shitmasses Which Gave Birth To Worthless Eunuchs As Travesty For Cumstained Whorefaced Sluts Enslaved By This Stupid Society Full Of Fetal Garbages.

Ik denk dat hun manager gewoon Gore 55 aanhoudt. Of je zult de manager van déze band zijn, en dan een hotelreservering moeten doorbellen: Ungl’Unl’Rrlh’Chchch. “Ja, ik speel sinds kort bij een band.” “Oh, vertel, welke ?” “Momentje, even een glas water halen.”

Ik dwaal af. Oh ja. Ik zoek dus naar onzin. Eigenlijk het grootste deel van de dag. Gekke dingen die niemand zich afvraagt. Zo vroeg ik me af, of dat logo van dat stadje van jou, niet Wim, dat logo met dat hert, of dat wel het echte logo was. Dus ik de archieven in. Zoekerdezoek. Zeeën van tijd, zolang niemand zo stom is mij aan te nemen.

En bam ! Kijk nou wat ik gevonden heb. Het oorspronkelijke stadslogo. Ergens Middeleeuwen. En dat ziet er helemaal niet uit als een hert, als ik heel eerlijk mag zijn. Dat ziet er toch verdacht veel uit als hoe jouw evenement heet. Dus wil ik weten, misschienwelofnietWim: wist jij dit stiekem al ? Want ik heb hard moeten zoeken, tochnietWim. Dus als je dit al wist, wellichtwelWim, dan stijg je danig in mijn achting. Danig, Wim, danig. Ik zie je volgende maand.

Brief aan een organisator


Verhaal door René van DensenBeste Wim,

Ik noem je hier Wim, maar dat doe ik omdat ik deze brief ook als een verhaal ga plaatsen op mijn site. Alle mensen in mijn leven die in mijn verhalen opgevoerd worden, hou ik anoniem. Dus jij heet nu, in mijn verhaal, Wim.

Dat je écht Wim heet, dat doet er niet toe, dat weten de mensen thuis niet. Die denken na de vorige alinea dat je naam vooral géén Wim is. Allesbehalve Wim. Eens ze daarvan overtuigd zijn, kun je de alinea erop gerust beweren dat je wél Wim heet: niemand zal je meer geloven.

Enfin, Wim, dank voor je aanbod om op te treden. Dat je geen budget hebt om me een vergoeding te betalen, is jammer. Maar ik mag je en herinner me vaag dat je me bij ons vorige treffen straaldronken hebt gevoerd. Of was jij dat niet ? Hoe dan ook, volgens mij ben jij wel een toffe. Ik kom.

Jammer dat het op Sinterklaasavond is. Ik verwacht nóg minder publiek dan bij mijn andere optredens. Toch biedt het mogelijkheden, Wim. Ik overweeg mezelf in de badkamer om te kleden en te schmincken. En zo als Zwarte Piet op het podium te springen.

Van tevoren kan ik pepernoten bakken met poëziefragmenten erin. Dat zeg ik er natuurlijk niet bij. Mensen die de pepernoten die ik strooi, opeten, zullen stikken in de poëzie. Dat moet machtig mooi zijn. Geef toe.

Wim, budget heb je niet maar ik begrijp dat je wel in de desbetreffende stad wóónt. Dat is mooi. Na dit optreden, Wim, zou ik graag enige tijd in jouw woning verblijven. Naar verwachting zal ik gezocht worden voor meervoudige moord met het woord.

Ik kom liever niet in de greep van de poëtische gerechtigheid, Wim. Daarom zoek ik een klankdichte ruimte. Als het kan met een light verse schakelaar. Ik ben niet zo van het zintuigengedicht. De muren mogen uit readymade concrete poëzie bestaan, daar maal ik niet om. En hopelijk kan de deur aldicht.

Zo voorkomen we samen mijn onzijn, Wim. Ik ben van het drinklied, niet de zwanenzang. Als ze me pakken, dan wordt de cel vlug slamgedicht. En daarna een groteske kist lijkdicht. Ik blijf liever vrij vers. Maar dat Sinterklaasgedicht, dat moet er komen. Toch, Wim ?