Listen to Wie ik ben byRené van Densen on hearthis.at
Verstoord kijk ik de tankstationbediende aan. Ik heb nu al allures. Weet hij soms niet wie ik ben ? Nee, geeft hij toe, dat weet hij niet. Ik ben een fenomeen, help ik hem dan maar een beetje. O, zegt de bediende. Nee, natuurlijk heb ik geen interesse in zijn aanbieding, zeg ik. Okee, zegt de bediende, en fijne dag verder nog. Ik loop het winkeltje uit met mijn sigaretten, blij dat ik de man een beetje in zijn algemene kennis heb kunnen helpen. Dat er nog mensen zijn die me niét kennen, je snapt het soms niet.
Ik bel aan bij de Opperpater. Zijn stem bromt ‘Hallo ?’ door de intercom. Ik overweeg om niet te antwoorden. Hij weet dat ik kom. En sowieso ben ik nu beroemd. Dan hoef je toch je naam niet meer te noemen naar de mensen ? Maar de Opperpater is een echte vriend, dus zeg ik in de interkom dat de kerstman er is. Hij doet open. Het is eind juli, maar enfin. Hij bokst mijn hand. “Je bent laat, knikker.” Wat ? vraag ik verbaasd. “You’re late, knikker.” Ik antwoord dat het een gekke dag was en dat ik het daardoor wat druk had. De Opperpater vraagt niet verder.
Terwijl we film kijken en bier drinken, zegt de Opperpater dat ik hem ook wel Jimmy mag noemen. Ik kijk hem verbaasd aan. Big Jim, dat mag ook, zegt hij. Ik vraag hoezo dan. Hij vertelt dat hij vroeger actiefiguren had. “Een soort Ken van Barbie, maar dan met vechtkleding,” zegt hij. En dan speelde hij en zijn vrienden er mee. Hij was dan Big Jim. Hij had die pop nog ergens, bij zijn ouders. En allemaal andere oude dingen. Ik vraag door. Hij blijkt heel veel oude dingen misschien nog te hebben. Ik raad hem aan om die op Marktplaats te zetten. Wat is dat, Marktplaats, vraagt de Opperpater.