Kip


Verhaal door René van Densen“Zo,” blaast de bevriende acteur zijn sigarettenrook, “ik heb mijn goede daad voor vandaag weer gedaan. Heb zojuist iemand een kip gegeven.”
Ik, grappig bedoeld: “Een levende zeker ?” Maar de acteur knikt nog ja ook. Hola, wat ?
“Een levende kip, ja. Ik was daarmee aan het fietsen, en mensen zagen de kip en vonden hem schattig en wilden hem hebben. Dus heb ik hen de kip gegeven.”
Eigenlijk waren mijn terrasgezelschap en ik net middenin een volledig ander gesprek maar dit verhaal is nu al verwonderlijk genoeg dat we het gesprek direct vergeten zijn. Maar dan mag de acteur toch ook eerst even uitleggen waarom hij met een kip aan het fietsen was. “Ik heb die kip net een week gehad, maar dat kakt zoveel he, dat ging gewoon niet meer in mijn kleine tuintje. En dat staat zo steeds bij de trap te wachten tot ze naar binnen mag en wil de hele tijd bij mij zijn. Het zijn sociale beestjes he. Een kip alleen, dat gaat in feite niet.”
Oke, maar het is ons nog altijd niet helder: hoezo had hij een kip dan ?
“Ik had die gekocht. Dronken. Ik had gigantische goesting in eieren maar in alle nachtwinkels waren de eieren verkocht. Dus toen heb ik een kip gekocht.”
Mijn terrasgezelschap wordt het nu te gortig: “Wacht. In welk universum geraak je makkelijker aan een kip dan aan eieren ?”
Hij, lachend: “Ze hebben op zondag op de Oude Beestenmarkt altijd kraampjes waar je vogels kunt kopen en onderweg naar huis kwam ik daar langs juist toen ze begonnen met opbouwen. Dus ik had toen het briljante idee om een kip te kopen. Want dan had ik eieren. Dus ik word de volgende ochtend wakker en daar op de vloer liggen nog wat maten van mij te slapen, en ik zie zo die kip pikken op het hoofd van mijn beste maat, die zo wakker wordt van: ‘ah nee niet wéér he’.” Ik schiet hard in de lach en ben blij dat ik niet net een slok bier aan het drinken was.
“Maar zoals ik al zei, mijn tuintje is toch wat te klein en zo’n beest moet gezelschap hebben, maar ik nam haar dan overal maar mee naartoe op de fiets. Ze zat dan zo op mijn arm, lekker chill. Ik zat daarstraks nog met d’r op het terras, daar in dat hoekje. Het was verder zeer fijn gezelschap, maar één kip alleen, dat gaat eigenlijk niet. Dan moet je er twee hebben, en daar is het bij mij echt te klein voor.”
Mijn gezelschap oppert: “Of een kip en een haan, dan heb je altijd eieren én vanzelf nog meer kippen ?”
“Da’s waar, da’s waar. Maar neen. Die mensen waar ik haar aan meegegeven heb, hebben een veel grotere tuin, en eenden en vanalles daar, dus nu komt ze op een ideale plek terecht. Maar ik ga haar toch missen. Ze had al een naam en alles. Chickie Conchita.”
Hij kan gelukkig goed met ons meelachen want we liggen volledig dubbel. “Maar mijne maat binnen, achter de bar, die is nóg gekker, man. Die heeft een keer een haan gekocht, en geloof me, domste aanschaf ooit.”
Ik knik begrijpend: “Vermoedelijk waren in de nachtwinkels alle wekkers uitverkocht.”

Haat


Verhaal door René van DensenIk haat prachtige mensen en jullie zijn met zovelen. Vandaag zag ik een man een half uur worstelen met het ophangen van de vlaamse vlag en op het moment dat mijn ogen afgedekt werden achter mij door degeen waar ik op aan het wachten was, hing de vlag nog niet juist. Ik zag dezelfde persoon die mijn ogen afdekte vandaag kwetsbaar in de branding van de zee springen en dansen terwijl talloze mensen in uiteenlopende outfits en met allerlei andere honden slenterden en renden over het strand. Het leven is prachtig om te observeren. Ik liep later die avond door een straat vol hoerenlopers en niemand was hetzelfde. Daarna zat ik op een bankje aan het water en het was net of iedereen van een feest kwam. Hoe leven jullie zo uniek jullie levens en maken het een feest voor een observator ? Ik ontplof steeds in mijn borst dat ik weer een dag heb om te zien dat mensen elkaar ontmoeten, bespotten, haten, liefhebben, knuffelen, slaan, bestelen, herenigen, helen. Het is teveel op sommige dagen om te zien wat we met elkaar doen, het zwarte, het lichte, het alles. We dragen elkaars lasten of verlichten het andere. Hoe, hoe, hoé zijn mensen zo bijeen en tegelijkertijd zo afstandelijk van elkaar en ook soms zo hatelijk, zowel naar wie ze kennen als naar wildvreemden. Ik snap veel dagen niets van de mensheid omdat we allemaal samen in zo’n wilde dans met elkaar zijn in een vergetelheid en besef dat we niets zijn, dat in het bestaan van deze blauwe knikker we maar een voetnoot zijn. Ik lees jullie boeken, ik zie jullie instagrams, ik voel jullie knuffels en ik incasseer jullie haat. Wat een prachtig geheel zijn we toch. Ik haat prachtige mensen en jullie zijn met zovelen.

Rollen


Verhaal door René van Densen“Goh, het is echt verschrikkelijk met die tabak, ik heb nu nog maar een halve zak over, en ben ook al bijna door mijn blaadjes heen. Nee maar dat is grof se, ge neemt dan zo’n zak mee en dan komt de ene af he, zo van elaba, hoe ist ermee, zeg mag ik een keer ene van u rollen, je kent dat wel. En dan zeg je vanzelf, da’s geen probleem he, neem maar neem maar. En dan komt er een andere af, zeg, hedde gij tabak ? En dan komt een derde, en een vierde, zo gans den avond, en je gaat naar huis met een lege zak waar je zelf misschien twee sigaretjes van gerold hebt. Alé, op den duur ben je gewoon voor iedereen tabak aan het kopen behalve voor jezelf, kende da ?”

“Den andere avond ook, ik ben daar op zo’n feestje, je kent dat wel, gezellig en iedereen goed aan de cava, en daar komen ze alweer hoor, heb jij blaadjes wellicht, en misschien wat tabak. Ja, tuurlijk, geen probleem, rol maar, en meteen erachter alweer een. Dat je op den duur denkt, ma gasten, dáár is een nachtwinkel, haal zelf ook eens iets voor jezelf, ik heb ook maar voor mijn tien euro tabak mee, wat is dat nu. Maar echt, tis den een na de ander en voor je het weet is weer alles op, elke keer he. Ik kan daar zo furieus van worden.”

“Dan heb je dat zo de ganse avond, en maar roken allemaal he, maar wel op mijn kosten he, ik heb het ook niet zo breed. Dat op den duur Stefanie, en dat is mijn oudste en beste vriendin he, ook al zo af komt van heb jij toevallig tabak, en ik zo van NEEN, laat mij gerust met z’n allen, komaan, kbennik hier toch gene tabakswinkel, wat is dat nu hier. Maar echt hoor, telkens opnieuw, en ge kent Melanie ook wel, ach kom jawel, en die rookt al vijf jaar niet meer he, alé, ze rookt zélf niet, kende dat ? Telkens maar komen vragen achter tabak, en ik heb ook altijd blaadjes tekort, tis verschrikkelijk. Dat je op den duur denkt, ik kan beter stoppen met roken, of tabak halen, en misschien zelf maar gewoon van iedereen gaan lopen bedelen, dat verdomme iedereen zelf gewoon zorgt voor zijn tabak.”

“Moet je tabak hebben ? Ah ja, tis goed, rol er maar ene van mij hoor. Mag ik uw aansteker even ?”

Damnit, Bruce


Verhaal door René van DensenWe hebben er toch vaak om moeten lachen, om de gekke regels en wetten in de wereld. En we fantaseerden wat de mensen bezield moet hebben om zo ver te gaan dat anderen de regel moesten instellen. Dat er in Samoa een wet is tegen het vergeten van je vrouw’s verjaardag. Of het verbieden van seksspeeltjes in Reno, Nevada, het corrigeren van je kruis in Milan, het ‘verdacht’ vasthouden van een zalm in Engeland, bezitten van waterpistolen in Cambodia, of het vermoorden van Bigfoot, er moet iemand zijn geweest die het nodig maakte. Iémand was een goede reden voor de Britse koningin om altijd een gijzelaar te eisen als ze het Parlement gaat toespreken. We grinnikten er smakelijk om, zeker toen ik voorstelde dat het altijd dezelfde kerel zou zijn. Stel je voor. Elke rare wet ter wereld… komt door Bruce.

Natuurlijk heet die vent Bruce. Bruce is wel zo’n naam voor een onverlaat die de mensen het hoofd doet schudden dat ze alwéér nood aan een nieuwe stomme wet hebben om te zorgen dat die idioot dat nooit meer doet. Bruce liet natuurlijk con-stant zijn ezel in een badkuip slapen in Arizona. Bruce maakte in Alaska de beren steeds wakker om een foto te kunnen nemen. En Bruce nam steeds een leeuw mee naar de theatervoorstellingen in Baltimore. Steeds was het Bruce die kippen vervoerde in een luchtballon, die als straatmuzikant in Leuven steeds valse noten bleef spelen, maar in een vuile auto bleef rondrijden in Rusland, zijn oren volduwde met munten in Hawaii en meer dan vijf katten hield in zijn appartement in Lier. En in Florida weigerde hij parkeergeld te betalen voor een olifant die hij aan een parkeermeter had vastgebonden. De mensen knarsten hun tanden, gromden weer eens ‘Damnit, Bruce !‘ en schreven een nieuwe stomme wet.

Door Bruce is er een wet dat je de staatsgrenzen van Minnesota niet mag oversteken met een eend op je hoofd. Bruce maakte het nodig om de wiskundige omtrek van een cirkel bij wet vast te leggen in Indiana. Dankzij Bruce mag nu niemand meer ’s nachts zeewier sjouwen in New Hampshire en moeten je schoenen écht uit als je gaat slapen in North Dakota. In Zwitserland mag je dankzij Bruce na 22u als man niet meer rechtopstaand pissen. Bruce bleef ‘Arkansas’ verkeerd uitspreken waardoor het wettelijk verboden werd. In Ohio mag je geen vissen meer dronken maken dankzij Bruce. Dankzij Bruce zijn in heel Japan nu Vick’s inhalers niet meer toegestaan. In Thailand mag je wettelijk je huis niet meer uit als je geen ondergoed aanhebt. En in South Dakota mag je dankzij Bruce niet in slaap vallen in een kaasfabriek. Damnit, Bruce.

Nu is ze een andere weg gegaan en ik kan haar niet meer terug in mijn leven toelaten. We kunnen samen niet meer om Bruce lachen. Een vriend die dit jaar mijn steun en toeverlaat was is plots dood gevonden. De vader van een andere goede vriend is ongeneeslijk ziek en ik kan niets voor hem doen. Ik moet weer nieuw werk zoeken terwijl allerlei bureaucratie in orde gebracht moet worden. En elke dag sta ik op, worstel ik me door een blok pure zwarte eenzaamheid, om dan de dag te starten met een zucht. Ik zie het allemaal niet meer zitten, alweer opnieuw aan wat de mensen dan ‘een nieuw hoofdstuk’ noemen beginnen. Ik heb het wel een beetje gehad met die hoofdstukken. En dat is allemaal dan weer niet de schuld van Bruce. Was het maar zo. Damnit, Bruce.

Groei


Verhaal door René van DensenIk besloot dat ik het beste andersom kon gaan groeien. Omhoog zag ik niets. Wat iedereen daar allemaal ging zoeken werd me al jaren niet helder. Er waren wat stomme wolken. Als je geluk had. De lucht werd steeds ijler en de zon steeds feller. Het leek me helemaal niets in die richting. Vertwijfeld keek ik nog éénmaal om me heen maar niemand kon me overtuigen. Dus. Rechtsomkeert.

Het vereiste aanvankelijk een beetje lenigheid om om te wortelen. Dwars de aarde in met je kop. Men kan wel allemaal roepen dat je dat vanuit je basis moet doen, wortelen, maar dat zijn die omhoogdenkers. Ik had hen al door. Ze waren ingesmiest. Dus bonk, met de kop op de grond. En nog een keer. Dat was niet zachtaardig, maar groeien moet je goed doen. Na een tijdje en enige duizelingen kwam er vooruitgang in. Goed dat ik een harde kop heb.

Voor mijn ogen zie ik mijn kat ondersteboven zenuwachtig rondlopen. Miauwend. Bezorgd. Ze likte mijn neus en gaf mijn hoofd kopjes. Maar groei vereist opoffering. Ik zette voort. Al snel hoorde ik haar geklaag niet meer. Al snel hoorde ik niets meer. De aarde kroop mijn oren in en een vaag geluksgevoel overviel me.

De verpleegster zegt dat ze zo terugkomt, dat ik maar even moet blijven zitten. Ik staar verdwaasd wat rond. Op de lagere medicijnkast ligt mijn paspoort. Ik voel voorzichtig mijn hoofd, er steken draadjes uit. Mijn wenkbrauw voelt gezwollen en nat. De alcohol is mijn lijf aan het verlaten. Ik wacht even maar vind het maar een suffe bedoening. Dus gris ik mijn paspoort mee en loop het ziekenhuis uit. Thuis is de kat heel blij dat ik er ben. Na een korte slaap zit mijn slaapzak onder het bloed. Misschien moet ik mijn groei met water in plaats van bier voeden.

Vliegen


Verhaal door René van DensenMijn vliegenmeppers zijn fluokleurig. Zo hebben de vliegen een eerlijke kans op leven. Ze zouden bijvoorbeeld de mepper kunnen zien en weg kunnen blijven van mij. Dat is al met al niet te moeilijk. Ik lig al dagen moe op de zetel, dus zolang ze die vermijden komt alles misschien nog goed.

De vliegen zijn onverstandig. Ze verstoren mijn zwartgalligheid. Ik heb de deur opengezet zodat de kat naar buiten kan, de zon in, en na amper een minuut zijn de vliegen al binnen. Ik weet niet wat de vliegen hier komen doen, mijn woning is proper en er ligt ook op mijn koer niets te rotten. Misschien ligt het aan mij en ruik ik heel erg lekker. De kat is niet naar buiten en heeft zich zelfs onder mijn bankslaapzak genesteld. Ze kan heel goed vliegen vangen maar nu even niet.

De grotere vliegen zijn het irritantst. Ze blijven over mijn hoofd roetsjen met luid vettig gezoem en halen mij uit mijn lome duister. Ik weet niet meer hoe ik verder wil. Nog eens een nieuwe baan. Nog eens alle bureaucratische ellende. Nog eens een nieuwe liefde. Het is maar goed dat de dood een zekerheid is, anders was het een gat in de markt.

Als ik de vliegenmepper in de lucht hou, blijven de vliegen even weg. Maar zo kan ik niet blijven zitten. Ik wil mijn boek lezen. En stomme dingen op internet bekijken. Eigenlijk wil ik die beide dingen ook niet maar het is beter dan een vliegenmepper in de lucht houden. En enkel de vetzakken blijven weg, de brutale kleinere vliegen trekken zich er minder van aan.

Ik sta liever niet op. Al dagen sla ik vliegen uit hun vlucht. Woesj, tak pts. En daar liggen ze dan, kwetsbaar op hun zij, pootje nog traag nabewegend. Soms zijn ze maar bewusteloos en gaan ze even later voorzichtig weer kruipen. Ik wil ze dan redden door ze buiten te zetten. De vliegen werken niet mee. Als ik dan met de vliegenmepper hen stukje bij beetje naar buiten duw, beschadig ik vermoedelijk hun vleugels.

De vliegen zijn welbeschouwd ten dode opgeschreven als ze bij mij binnenvliegen. Toch blijven ze komen. Ik blijf maar stofzuigen. En dan weer moe op de bank liggen. Ik luister: er zijn alweer minstens vijf vliegen binnen. Nog één dan. Bij zes. Bij zes ga ik opstaan en op vliegenjacht. En dan maar weer een thee. Stapje voor stapje dichter naar een definitieve dood.

Americana First


Verhaal door René van DensenHet was de voetbalwedstrijd, vreemd genoeg. Want toen ik de saloon binnenliep, was er niets te doen. Één van de serveersters onderhandelde met de ander wie er naar huis mocht. Maar de kok kwam steeds enthousiast uit de keuken om de match te volgen en hoopte vol passie op penalty’s. Amusant genoeg om er toch maar een cider te drinken. Ik hoefde nog niet naar huis, dus och. Niet dat de wedstrijd spannend was. Penalties, inderdaad. Maar de kok kwam er speciaal levendig naar kijken en we vermaakten ons wel. In het soort dive bar waar je zou willen dat Christophe Vekeman was meegereisd. Er was zelfs een band bezig met de opbouw.

Ik schatte de dame die naast me buiten kwam roken op een onschatbare leeftijd. Ze verontschuldigde zich dat ze normaal gezien niet rookte. Ik zei dat ik normaal gezien wel rookte. Ze sprak van de road trip die ze de afgelopen week met een roker had gemaakt. Dat had haar terug aan de saffies gebracht. Maar ook een epiphany. Als singer-songwriter – mijn goede vriendin zou later bij het verhaal schimpen dat hier iedereen singer-songwriter is – had ze honderd-, nee, vijfduizend-, nee, zei ze, het aantal was uiteindelijk niet belangrijk, liedjes geschreven, en nu zag ze een groot totaalverhaal voor zich door de reis dat alles met elkaar verbond. Ze ging alles aan elkaar schrijven als een film, of een miniserie. En die zou ze wel even aan Netflix gaan verkopen en ze zou miljoenen gaan verdienen, dat wist ze zeker. De tekenen waren er, let maar op. Ze stak nog een sigaret aan en ik vermaakte me genoeg om er ook nog een op te steken.

Alles in de directe omgeving ging naar de kloten, wist ze. Het is hier niet zoals in Europa, stelde ze, sowieso terecht. Ze hebben hier geen oude gebouwen, geen echte wortels, dus ze halen alles steeds maar weer plat om er andere dingen neer te zetten. Er waren teveel tech companies en hipsters en zo verdween alles wat echt was. Alles werd maar Americana. Maar genoeg daarover. Haar film of miniserie. Die zou niet gericht zijn op volwassenen maar the kids. Want het zou zo te horen over álles gaan, autisme, trauma, verkrachting, zelfmoord, ze zou the kids duidelijk maken dat all that shit happens in life en hoe je ermee om zou kunnen gaan. En van de miljoenen die ze ermee zou verdienen zou ze al haar deadbeat artist music friends in elke stad waar ze er kende, een paar duizend dollar geven en hen opdragen iets voor een veteraan te doen. Ik vond het een nobel verhaal.

Ondertussen was de band binnen klaar met soudchecken en begon te spelen. Ik maakte mijn derde sigaret uit en gaf aan dat ik naar mijn biertje terug wou. Ze schudde mijn hand, so nice to meet you en informeerde wat mijn naam ook alweer was die ik nog niet had genoemd. Ik zei mijn naam, ze verschoot. Well, very nice to meet you, René, my name is Renée, lachte ze. Om eraan toe te voegen: Renée First. Remember that name !

Saniteren


Verhaal door René van DensenIk ben ergens waar ik normaal niet ben. De mensen hier doen dingen heel anders. Zo hebben ze rubber handschoenen aan om je geld aan te nemen en wisselgeld terug te geven. De mensen die een belegd broodje voor je bereiden moeten eerst de handschoenen van het vorige broodje weggooien. Overal staan pompflesjes met watervrije saniteerzeep die je dient te gebruiken. En het bestek bij een maaltijd komt in een speciale papieren zak die meldt dat het bestek gesaniteerd is voor jouw veiligheid. Ook voor jouw veiligheid staan achterop de gebeden van verschillende geloven vermeld. Ik zie het nut er wel van in. Als je in gelovig gezelschap bent en de eer krijgt om het gebed voor te gaan kun je op je bestek spieken. Ideaal.

De straten zijn hier ook opvallend schoon. Op de plek waar ik normaal wel ben liggen de bermen en straten vol met zwerfvuil. Hier bijna niets. Er rijden overal auto’s af en die moeten toch af en toe vast wel eens asociaal iets uit hun raam gooien. Maar bijna niets. Ik slenter over straat en kijk goed rond. Op elke straat staan bordjes dat mensen de straten kunnen adopteren. Dat zal het zijn. Dat adopteren zal wel betekenen dat ze actief die straat schoonhouden. Er rijden ook veel elektrische auto’s. Ze maken een namaakgeluid alsof ze een benzinemotor hebben, zodat je ze hoort aankomen. Het amuseert me wel.

Het is bewolkt en een beetje benauwd. Ik zweet heel erg en veeg even mijn voorhoofd. Druppels vallen op het voetpad. Ineens word ik in mijn zij vastgegrepen en opgetild. Voor ik het weet ben ik in een donkere ruimte gezwaaid. Een motor start en de ruimte trilt. Ik kijk verbaasd om me heen maar zie niet veel. Dan kijk ik omhoog. Er hangt een enorme handpomp met watervrije saniteerzeep boven me. Terwijl de blauwige, onnatuurlijk geurende derrie me bedekt denk ik, ik snap het wel. Soms kun je mij ook beter even saniteren.

Daten


Verhaal door René van DensenMensen hebben meningen over de hoeveelheid tijd die verstreken is na je relatiebreuk. Want we moeten wel met z’n allen door in deze wereld. Vooruit met de geit. Op een ronde planeet in diepzwart vacuüm. Dus of ik niet eens aan ontmoeten van nieuwe mensen zou willen denken onderhand. Vissen, zee. Hoppakee. Als ik per se een mening zou hebben zou ik er tegen zijn. Maar meningmensen zullen wel weer gelijk hebben. Ondanks dat ik al paniekaanvallen krijg als er één vrouw in de bus stapt.

Een bepaald soort vrouw ziet mij doorgaans zitten. Het soort vrouw dat het niet erg vindt dat ik ik ben. Niet alle vrouwen zien zich met mij gezien worden, maar dit soort vrouwen wel. Ik schijn onder alle baardhaar en vlassige lokken en brilleglazen en overdreven lagen kleding en wenkbrauwborstels een niet volstrekt onaantrekkelijke man te verstoppen. Zegt dit soort vrouwen. Het soort vrouwen dat mij naast zich ziet zitten beslist veel dingen zelf en laat zich niet zo leiden door normen en buitenwereldmeningen. Ik zie dat als een goede eigenschap. Bovenop dat ze mij wel zien zitten.

Iemand wil met mij wel wat gaan drinken. Ik ben geen ster in daten. In vroeger tijden had ik nog wel eens een tekening of gedicht in mijn hoofd middenin een gesprek, waarop ik opstond om pen en papier te zoeken, de boel aan een bar snel neerschreef, me naar huis haastte om het uit te werken, vaak een paar uur later tevreden achterover leunde bij het resultaat en me toen pas bedacht dat ik bij mijn date weg ben gelopen. De laatste tijd teken en schrijf ik niet veel meer. Dus misschien kan ik het me riskeren.

Voor de zekerheid spreken we af op een terras niet te ver lopen van mijn woning. Ik zie er geen enkel praktisch bezwaar in om voor vertrek mijn wasmachine aan te zetten. Ik begroet haar, geef een kus, we drinken wat. Na een paar uurtjes praten excuseer ik me en loop ik terug naar huis om de was in de droger te doen. Ik heb geleerd van mijn fouten in het verleden en leg het vooraf uit. De dame is weg als ik terugkeer, maar mijn was zit in de droger. Ik drink nog enkele drankjes en loop naar huis aangezien de droger nu ook uit moet.

Ik staar naar de profielpagina van een datingsite die een meningmens me aanraadde. De site wil dingen van mij weten zodat vrouwen die willen daten dan ook die dingen van mij weten. Ik zucht en wil eigenlijk helemaal niet meer aan een nieuwe liefde beginnen. Elke dag is al zwaar genoeg zonder een ander in je leven. Ik sluit de laptop, trek tevreden een biertje open en proost mezelf. Misschien moet ik maar gewoon mezelf daten vanaf nu. Zo interessant is het ook verder allemaal niet, die liefde.

Slaapzak (2)


Verhaal door René van DensenInmiddels bezit ik zevenentwintig slaapzakken. Ik heb in alle kamers van mijn huis er forten mee gebouwd en kruip van fort tot fort voort. Ergens miauwt mijn kat, ze zoekt me. Ik kruip weg in een minifort, ze gaat me er wel vinden. Gewoon op de geur afgaan. Ik ruik naar maandenlang ongewassen. Het geeft niet want het huis stinkt erger. Ik ben vergeten waar ik mijn avondeten van enkele dagen geleden ook alweer had achtergelaten, maar ik eet al wekenlang amper. Met al dat rondkruipen in het slaapzakdoolhof en het weinige eten is mijn summer body alweer bijna gereed.

Alweer klinkt ergens in de verte de deurbel. Zelfs al zou ik de deur kunnen vinden, ik wil niet naar buiten. Er is brandend hete zon buiten en mijn huid is wit. Het is fijn in het fort. Ik kom zo nog eens op plekken waar ik bijna nooit kom. En ik kom ook dingen tegen die ik kwijt was. Wel is alles stuk, ik vind enkel de onderdelen, verspreid in de slaapzakkenwereld. De kat vindt ondertussen mij en heeft een veer meegebracht. Ik gooi hem omhoog, de kat jaagt op de dwarrelveer. Ze brengt hem opnieuw naar mij. Ik staar naar de veer. De poes heeft heel de veer tot iets onherkenbaars ondergekwijld. Voorzichtig recht ik de haartjes. Het lijkt weer op een veer. Ik gooi, maar de dwarrel wordt niet meer wat het was.

Ik heb denk ik wel genoeg slaapzakken. Ze waren allemaal niet goed. Niet om onder te slapen. Maar ze vormen prima muren van mijn schuilforten. De deurbel rinkelt nog eens, dwingend. Ik zucht, kruip via de forten naar de voorste slaapkamer en kijk uit het raam. De postbode heeft een slaapzak in zijn handen. Snel ga ik dieper de slaapzakkencocon in. De kat geeft mij een kopje. Ik steek mijn vingers in mijn oren. Hopelijk vinden ze me hier nooit meer terug.