Terwijl de buurvrouw naar me schreeuwt kreukel ik. Niet in het minst omdat ik enkel vriendelijk goedemorgen zei voordat deze tirade startte. En ze heeft gelijk, het gezelschap in ons huis heeft tot schandalig laat en wellicht wat te hard muziek gespeeld. Ik sta daar met een zak koffiekoeken een lading boosheid te ondergaan, afgesaust met politiedreigementen, en kreukel. Want mijn vriendin houdt niet meer van me.
Gewoon, niet meer. Niets van gemerkt dus donderslag bij heldere hemel. Hoe het verder gaat weet ik niet. Of ik iets eraan kan doen weet ik niet. Ik weet nu enkel dat de buurvrouw razend op mijn kreukels brult. Dus ik stamel wat ja en ze heeft gelijk en hoop dat ze rap klaar is en dan doorloopt.
De rest van de dag breng ik door in bed met de kat tegen me aangekruld. Ik weet eigenlijk nooit wat ik met mijn leven moet maar nu zeker even niet meer. De kat spint. Ik neem me voor in ieder geval te leven zolang de kat dat ook nog doet. Zo hebben we samen een pact. Stil kreukel ik verder, onder de dekens.