Listen to Massa’s byRené van Densen on hearthis.at
Tot dat moment zat ik nog alleen aan de bar. Althans, alleen met mijn gedachten. Maar ineens schoven er enkele massa’s naast mij aan. Heel demonstratief, ook. Zo van, bam, hier zijn wij, en wij zijn massa’s, en nou ? De massa’s keken naar mij terwijl ik probeerde zo achteloos mogelijk van mijn biertje te drinken.
Het ding is, ik kan niks met massa’s. Er is niks mis met een massa hoor, begrijp me niet verkeerd. Ik wil niet overkomen als een massahater. Maar waar ik opgroeide, daar waren gewoon geen massa’s. Meer een zwik enkelingen die door het lot en lage huurprijzen in dezelfde straat bij elkaar beland waren. Later verhuisden mijn ouders naar een dorp waar wel een verdwaalde massa was, maar veel stelde dat niet voor. Het was een massa van niks, eigenlijk. Het dorp was te klein voor een fatsoenlijke massa.
Op de middelbare school, ja, daar werd ik geconfronteerd met mijn eerste massa’s. Dat waren ook meteen echt stereotype massa’s ook. Verdeeld in identiteiten waar meteen een homogene kledingkeuze, mening en andere veilige voorbepaalde voorkeuren bij hoorden. Een soort identiteit-starterspakket, zeg maar. Ik vond het heel griezelig en snapte er geen bal van.
Dus moesten alle massa’s mij hebben, elke dag opnieuw. Want ik wou nergens bij horen. Dus was ik raar en eng. Een potentiële bedreiging, wellicht, voor hun massa’s. Want dat ene schriele mannetje met zijn bril, die stilletjes door de schoolgangen schuifelde, zou wel eens hun dozijnentallige massa kunnen kapotmaken. Zoiets zal er misschien achter gezeten hebben. Ik was een frustrerende aanwezigheid want ik schaarde me maar niet bij een massa.
Uiteindelijk was er een soort restmassa van eenlingen, en toevallig mochten die elkaar op zich wel. Dus dat werd ons eigen vriendengroepje. In een klein kringetje zaten we onszelf te zijn, temidden van de massa’s. Maar de massa’s er beter door begrijpen, dat is me nooit gelukt.
Ook nu nog niet. Ik ga liever uit in overzichtelijke cafés: de muren bruin, het volk kleurrijk en het bier goudgeel. Meer moet dat niet zijn. Leuk muziekje erbij en een kruk aan de bar om op te zitten en ik ben content. Krijg je natuurijk dat er tóch weer massa’s komen aanschuiven.
Dus daar zit ik dan. Temidden van de massa’s. Ik durf de massa’s niet aan te kijken. Ze willen zeker weer weten wat ik van een of andere actuele kwestie vind. Zodat ik in een hokje geschaard kan worden. Als een van hen, of een van de anderen. Afhankelijk van welke massa het als eerste vraagt. Ik maak geen oogcontact.
Ergens hoop ik dat de massa’s per ongeluk ruzie met elkaar zullen krijgen en ik stilletjes naar buiten kan glippen. Ik heb ineens enorme zin in een sigaret.