Toillega

Verhaal door René van DensenIk zit juist wanneer ik een andere collega naar de andere wc hoor gaan. Dat is balen. Ik heb geen zin om me te haasten. Maar ik wil ook niet de wc uitlopen en de ander tegenkomen. Bovendien openen de deuren tegen elkaar, dus zitten we wellicht nog samen klem. Dan zal de collega zéker bekijken wie de andere toiletbezoeker was. Gênant.

Ik moest ook niet eens zo nodig. Wou gewoon even een klein wandelingetje. Even stilte. Even zitten. Paaseitje meegepakt. Ik eet het op. Probeer zo zacht mogelijk met het foliepapier te knisperen. De andere toiletganger is muisstil. Ik ben allang klaar. Is er een limiet aan hoe lang je stil kan zijn in de wc zonder enige verdenking ? Ik bedoel niet meteen dat men de deur intrapt uit angst dat ik dood ben. Gewoon: hoe lang kun je stilletjes op de wc zitten tot de ander het raar gaat vinden ?

De ander komt zijn hokje maar niet uit. Als ik er nu uit kom én niet mijn deur tegen de zijne aanklap – een toch zeer waarschijnlijke gang van zaken – kan ik de persoon nog tegen het lijf lopen bij het handen wassen, het handen drogen, er is nog een heel treffingstraject. Het zint me niet. Ik kwam hier om eventjes alleen te zijn. Stomme toillega. Schiet op. Hij moet eerst vertrekken. Dan kom ik er wel uit. Ik luister scherp. Geen geluid. Zélfs geen foliepapiertje.

Jaren later treffen archeologen twee skeletten vlak langs elkaar aan. Door de nabijheid en afwezigheid van botbeschadigingen vermoedt men dat het om twee geliefden gaat, die door een plotse ramp werden overvallen. Het zilverpapiertje blijkt nog steeds niet vergaan.

Share Button

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *