Listen to Jij bestaat echt byRené van Densen on hearthis.at
Een bevriend schrijver, laten we hem Poubert noemen, viert het verschijnen van zijn nieuwe boek. In de barruimte van zijn ateliercomplex staat het vol met jonge, hip geklede mensen die smerig Randstadbier sippen en diepinteressante gesprekken voeren met elkaar. Ik leun aan de bar en ben de enige die het biermerk uit het zuiden des lands drinkt. Het is niet vandaag. Het is, denk ik, zo’n tien jaar geleden. Ik ben zeer romantisch van aard maar op literair gebied verkies ik wél de tegenwoordige tijd boven de verleden tijd. En nu ben ik even de schrijver dus bemoei je met je eigen zaken.
Een opvallend gemiddelde man naast me pakt een biertje uit een krat, kijkt verbaasd naar het etiket – het bier dat ik drink – en zet het terug om een Randstadbier te pakken. Ik grinnik zacht. Ik zeg tegen hem dat ik hoop dat het boek even goed is als mijn vriend’s vorige. De man kijkt me verschrikt aan. “Daar heb ik geen verstand van, meneer. Ik ben advocaat,” spreekt hij stellig en loopt weg met zijn vies bier. Ik zucht en trek een nieuw bier open uit de krat die blijkbaar helemaal voor mij is.
Aan mijn andere naast blijkt aan de bar een prachtige jonge vrouw aan te schuiven. Wijntje. Toch beter dan vies bier. Mooie krullen, diepgroene ogen. Ik heb tijdens dit alles mijn huidige vriendin nog niet dus ze mag het me niet kwalijk nemen dat ik me op dat moment aangetrokken voel tot deze vrouw. Pas jaren later zou ik mijn huidig lief voor het eerst in dier ogen kijken. Op dit moment weten ik, mijn tegenwoordig lief, én de vrouw daar nog niets van. Om u even bij de les te houden. Met uw oordelen altijd. Blijf gewoon even in de scène, ja.
Ik raak wat aan de praat met de vrouw. Ze blijkt redactrice bij de uitgeverij te zijn en is erg tevreden over de opkomst. Ik laat na om cynisch te vragen waarom, haar zaak niet dat dit mijn doelgroep niet is. Ze zegt dat het boek ook prachtig is geworden, maar dat er veel werk aan was. Oh, vraag ik nieuwsgierig, wat moest ze er allemaal aan doen dan ? De jonge vrouw lacht charmant en zegt dat ik de schrijver toch ook wel ken, dat hij zijn boeken volpropt met verhalen over mensen die hij kent. “We hadden echt enorm veel werk om al die namen te anonymiseren, niet normaal,” verklapt ze. Zo zo, denk ik, die Poubert. Al die creatieve vondsten om vooral maar niet man en paard te noemen blijken ingrepen vanuit de uitgeverij. Humor.
Ze vraagt of ik ook in de verhalen voorkom. Ik haal mijn schouders op. Het boek zit nog ongelezen in de jaszak van mijn colbert dus ik geef toe dat ik het nog moet doorbladeren. Ze vraagt hoe ik heet en ik antwoord. De vrouw proest haar wijn over de bar in ongeloof, maar kijkt me daarna recht in de ogen. Ze trekt wit weg en flapt eruit: “Oh shit. Jij bestáát écht ???” Ik geloof dat ik op dat moment wel besta dus knik ik. Op dit moment geloof ik dat ook trouwens. Op het moment dat ik het schrijf hè. Geen idéé wanneer u dit leest. Dingen kunnen veranderen.
Ze verontschuldigt zich en maakt zich uit de voeten. Ik drink mijn biertje en vraag me niet eens af of ik enige kans maak. Poubert klopt me tevreden op de rug en zegt dat hij blij is dat ik er ben. Ik lieg dat het een mooi feestje is. Ik slaap straks bij Poubert thuis, de laatste trein naar mijn eigen bed is allang vertrokken. Hij mengt zich terug in het gezelschap, de hippe jongens en meisjes zijn heel blij met hem.
Ik zie de krullenvrouw praten met de advocaat. Dan wijst ze naar mij. Ik krijg er een droge keel van en hoop dat ik nu de kansen van Poubert bij de uitgeverij niet verpest heb. En ik moet toch echt dat boek straks eens lezen. (Ik geef het drie sterren.)