Listen to Systeem byRené van Densen on hearthis.at
Ik hoor het mezelf nog zeggen, alsof het een verdienste is: ik ben eigenlijk nooit ziek. Fier, tijdens mijn sollicitatiegesprek. Een Unique Selling Point. Nu zit ik hier, met mijn USP. Het is stil op straat, stil op kantoor. De TL-verlichting zoemt.
De eerste die wegbleven, waren de collacha’s. Uit solidariteit met de anderen. Nu geen tijd voor feestjes. Teambuilding en mensen bijeen brengen, dat vindt nu geen pas. En aangezien dat toch een groot deel van hun werkdag in beslag nam, konden ze het niet-organiseren ook prima vanuit huis doen. Ze sturen nu grappige memes via de mail door. Om de sfeer er bij iedereen in te houden. Ik tel pakweg zeventienhonderd mailtjes met grappen over toiletpapier.
Mijn plant leeft nog. Een vorige werkgever zette de plant hier neer en hij kwijnde weg omdat ik het te druk had om ervoor te zorgen. Maar nu heb ik 8 uur per dag geen bal te doen. Dus de plant heeft water, een beetje extra voeding, en ik verplaats hem steeds naar een ander bureau waar het zonlicht op schijnt. Hij gedijt goed met alle aandacht. Zacht zing ik hem een beetje toe. Niet te hard, want ik schrik zelf steeds van de echo. Het pand heeft een griezelige akoestiek.
Ik vraag de plant of latere generaties, als die er nog zullen zijn, de verhalen zullen geloven. Hoe we massaal het café in doken voordat de verplichte sociale quarantaine in ging. Hoe er toch doodleuk talloze mensen naar hun werk moesten blijven gaan ondanks de dreiging van het virus, want oei oei de economie. Geen enkel land ter wereld functioneerde nog normaal maar desalniettemin moest de cijferwedloop blijven draaien. En zo gingen we dus door. Braaf luchten we op een meter afstand van elkaar, dat wel. Kuchen in de mouw. Handjes wassen. Met steeds minder verbazing praten over de TV-shows die ineens zonder op commando lachend publiek werden uitgezonden, en hoe surrealistisch en postapocalyptisch het allemaal begon te voelen. Niet meer lachen om de memes die de collacha’s onverdroten bleven doorsturen. En zo bleef de ene na de andere bureaustoel de dagen erop ineens leeg.
De vogeltjes zijn terug. Dat wel. Ze bouwen nesten in de bomen langs de weg nu de auto’s niet meer rijden.
Het systeem blijft ook gewoon werken. Mijn badge werkt ook nog gewoon. De software zal nog eeuwen blijven draaien vermoed ik. Er is niemand meer in het pand. Op heel het industrieterrein. Geen winkel is nog open, de straten zijn verlaten. Iedereen is thuis behalve ik. Maar ik moet door blijven gaan. De stilte werkt wat op mijn systeem. Maar het systeem werkt doordat ik werk. Niet dat ik iets doe. Ik heb niets te doen. Ik heb maar te doen alsof.
Voorzichtig geef ik mijn plant nog een beetje water.
En als dank voor alle trouw geven ze je de “zak”.
Hoe moet het nu met die plant?
Heel omvattend geschreven, ja. We weten zelfs ineens voor welke partijen (de plant, bijvoorbeeld) deze pandemie goed is.