Even terugtellen: het was al minstens van de inauguratie tot Nachtburgemeester van Tilburg dat ik op het podium sta. Dat was op 5 augustus 2006 en we zijn nu alweer bijna augustus 2019. Men kan niet beweren dat ik het niet geprobeerd heb, conservatief geschat stond ik een keer of honderd op een podium, waarvan meer dan de helft na het nachtburgemeesterschap. Als nar, als prozaïst, als dichter, in allerlei gedaanten en met veel verschillend materiaal. En ik vond het elke keer verschrikkelijk om te doen. Natuurlijk kijk ik met trots terug, en was u allemaal fantastisch publiek, maar de live performances zijn gewoon niet mijn ding. Ik spreek de eerder geschreven zinnen uit en ineens denk ik, eigenlijk had ik het liever in een andere intonatie gehad, en raak volledig ontspoord waarna ik alleen maar bezig ben met daar zo weinig mogelijk van te laten merken.
Ik schrijf liever op mijn gemak iets voor papier of scherm. En maak daar in het beste geval een video bij waarvan ik het geluid in meerdere varianten kan inspreken om te zien welke ik het beste vind passen. Al enkele jaren zeg ik steeds vaker ‘nee’ als men mij benadert om op een podium te springen en ook bij Droef zet ik mezelf zelden tot nooit achter de micro. Dus begin dit jaar hakte ik de knoop voor mezelf door, na enkele eerbetonen aan mijn overleden kameraad Jackjohannes Hemp, dat het mooi geweest is. Geen live voordrachten meer. Ik ben met podiumpensioen. En hoewel ik niet uitsluit dat voor een héél goede reden ik misschien nog ooit eens een uitzondering maak, zet ik het hier wel als een vrij definitief statement: het is mooi geweest en klaar nu.