mei 2015

Erbij geweest


Verhaal door René van DensenZe wil met me pronken en ik heb maar ja gezegd. Zo gaat het immers meestal. En dus ben ik nu op dit feestje. Ik klots wat met mijn biertje en trek een gezicht alsof ik heel diepe gedachten heb. Hopelijk raak ik niet in teveel gesprekken betrokken.

Het ligt niet aan de mensen. Die zijn vermoedelijk prima. Het ligt aan de feestjes. Deze feestjes zijn verzamelplekken voor mensen waarvan de meeste deelnemers een gedeelde geschiedenis hebben. Ze zijn erbij geweest toen dit of dat. En die verhalen worden weer opgerakeld. Het publiek bestaat uit mensen die erbij zijn geweest, en soms enkelen die er niet bij zijn geweest.

Ik ben er waarschijnlijk niet bij geweest. En ik ben uiteraard een meesterverteller, dus wil ik geen slechte verhalen horen over iets waar ik niet bij ben geweest. Zeker niet als andere mensen dan meelachen van oh, ja, en toen, en dan delen van het verhaal meevertellen of tegenspreken. Vertel verdomme het verhaal gewoon van A naar B, pakkend, met een goed getimede plottwist, een beetje vlot taalgebruik. Maak het interessant voor mensen die er niet bij waren.

Op sommige feestjes ga ik daarom heel storend naar onnozele details hengelen. Had je toen zo’nzelfde jas of paar schoenen aan, wat voor weer was het, wacht, wie was er toen ook alweer premier ? Welk bier dronken jullie dan terwijl dat gebeurde ? Allemaal hetzelfde bier ? Nee, wat dronk jij dan ? Interessant, hoezo dronk je niet met de rest mee ?

Als we wat later met z’n tweeën door de nacht lopen, is het heel stil. Als ik er echt zin in heb om het nog erger te maken, merk ik nog wel eens op: “dat was nog best een leuk feestje.” De volgende keer gaat ze bijna gegarandeerd zonder mij.

Bijna uit

Hongerig
klauwt de vlam
aan de restjes

want van een kaars
is amper nog
sprake

roer- en
vormloos vloeit
de smeltbrij wat, en

weinig herinnert meer
aan de trotse fiere
kaars die was

sterker, zelfs
de vlam had liever
dat deze wanhopige

houdgreep afgelopen is
maar klauwt nog even:

Bijna uit.

Meededeelingh van algemeen nut

Geachte heer

/

mevrouw,

het verheugt
mij u te mogen
mededelen dat

vanaf heden
de productie
der verzen
en gedichten

door aangescherpte
regelgeving

eenvoudiger en
tegen lagere kostprijs
kan verlopen

nu de regelgeving
het als onwenselijk
stelt dat het woord
zin heeft

al is het voor
de grammaticafanaten
een gruwel gebleken

dat een punt nu
helaas ook
ontbreken zal

Heden ben ik nuchter


Verhaal door René van DensenIk kijk om me heen. Ik voel de airco. Alles en iedereen is stom. Ze krioelen door elkaar in het station en lopen voor mijn voeten op de stoep. De mensen lachen niet. Iedereen heeft een doel dat ze liever niet nastreven voor ogen. Alsof ze grimmig het ravijn in razen, willens en wetens. Ik vind er geen fuk aan zo.

Heden ben ik nuchter.

Ietsie

een iebelig ietsie
was ietwat ietsiepietsie
beschonken, maar op het fietsie
met zijn vrienden op café

maar hoe meer het ietsie
in het stiekeme geniepsie
zat te flirten met een grietsie
kregen zijn vrienden echt de pee

tot plots het ietsie bleek
toen hij ruimhartig rond zich keek
dat vriend na vriend alreeds uitweek
naar een onbekende bestemming

het ietsie stond ietwat versteld
maar had snel opnieuw besteld
en zich dan naast de griet gesteld
met een immer slinkende remming

hij presenteerde zich aldaar
als de bezieler van de bazaar
want wat waren zijn vrienden, ‘tis toch waar
zonder zijn leidersschap te beklagen

edoch zijn vrienden, onderwijl beland
in een fijn filosofenpand
hadden geen euvel aan de hand
zonder hun ietsig ietse vrind

want de heren Wie en Waar,
zongen zonnig en zonneklaar
samen met Wat en Hoe aldaar
over de vragen van een kind

en hoewel Waarom wat droef
uit het raam starend zich in zijn armen groef
lag zijn melancholie niet aan de boef,
het ietsie dat maar sjanste

en terwijl Wanneer de klok vergat
en men verzoop in gerstenat
en de antwoorden op alle vragen vergat
bleek dat de dame met ons ietsie danste

hoe dat verhaal verder verliep is nog een ding,
vergeef me dat ik wat vooruit spring
en vertel hoe het de meid verging
toen ze in bed lag met het ietsie

want ze had het nooit verwacht
maar de ietsie bleek onzijdig geslacht!
ach, geen zorgen, sprak hij zacht

Ik ben in feiten
een trans-ietsie.

Dregberg


Verhaal door René van DensenHet kanaal in Prozacstad wordt gedregd. Het moet af en toe. De troep die uit het kanaal gehaald wordt, belandt op een berg op de kade. Daar mag het drogen en stinken. Er staat een roodwit plastic lintje omheen gespannen. Dit voorkomt dat kinderen spelen op de dregberg. De dregberg vol afval dat in het kanaal lag. Het kanaal waar de kinderen in zwemmen en bootjevaren.

Inhoudelijk is de dregberg weinig verrassend. De inwoners van Prozacstad gooien volslagen fantasieloos afval in hun kanaal. Een aantal verroeste fietsen. Autobanden. Bouwafval. Huishoudelijke apparaten. Nooit eens een dildo. Of een schatkist met goud. Of liefde. De berg is grauw en zwart, en stinkt naar rot. Dat de rot er nog zin in had, verbaast eigenlijk wel. Maar de rot is niet kieskeurig. De rot hapt overal graag in.

Er wordt een Echte Kunstenaar geraadpleegd. Hij loopt rond de dregberg en wrijft over zijn kin. Hm, zegt de Echte Kunstenaar. Moeilijk, moeilijk, zegt de Echte Kunstenaar. Een groep gespannen kijkende ambtenaren staat er verwachtingsvol naast. De Echte Kunstenaar kijkt eens rond, naar de gebouwen in de directe omgeving. Dan naar de lucht. Dan naar de Dregberg. Hij kijkt op zijn horloge en krabt even op zijn achterhoofd. Hm, bromt de Echte Kunstenaar nog eens.

Maar dan steekt hij zijn duim omhoog. Ja. De Echte Kunstenaar heeft gesproken. De dregberg is officiëel een Kunstwerk. De ambtenaren doen een vreugdedansje. Dit betekent dat de dregberg, pardon, de Dregberg, niet alleen niet geruimd hoeft te worden, maar dat ze subsidie kunnen regelen. De Dregberg is een confronterend kunstwerk, zegt de Echte Kunstenaar, dat ons oog in oog stelt met de wegwerpcultuur. De Echte Kunstenaar is zeer te spreken over de Dregberg. De pers maakt foto’s en filmpjes van de Dregberg.

De wijkbewoners fietsen met een wijde boog om het Kunstwerk heen. Niet uit respect. Het Kunstwerk stinkt verschrikkelijk. Maar ja, zeggen de wijkbewoners. Het is kunst, he. En ze halen hun schouders nog eens op terwijl ze met een volle vuilniszak naar het kanaal lopen.

Beter een kamerplant genomen


Verhaal door René van DensenGrommend duw ik een winkelwagentje door de brandgang. Het paniekerig miauwen van mijn kat verstilt. Het wagentje maakt veel lawaai en, versterkt door de brandgangwanden, klinkt waarschijnlijk dreigend naderend. Ik verbaas me nog één keer dat ik dit ga doen. En dan stap ik op het wagentje en klim op het schuttingdak van de buren van mijn buren.

Op een schuin afdakje kijk ik naar beneden, naar mijn domme poes die blij maar nog altijd bang miauwt. Niet stom genoeg om in deze tuin te belanden, wel stom genoeg om eruit te kunnen. Ik had beter een kamerplant genomen. En natuurlijk zijn deze buren vandaag niet thuis. Ik heb al aangebeld.

Met klimacrobatiek die voor mijn leeftijd ongeveer zo klunzig moet ogen als het voelt, beland ik in de tuin. Ik til de kat op het dakje waar ik lag. Zo zou ze alvast terug naar mijn eigen achtertuin moeten kunnen lopen. Maar ja, nu ik. Ik onderneem een aantal pogingen maar kom niet zomaar op de schutting.

Daar sta ik dan, in het donker. In een tuin van een buur, zonder mogeijkheid eruit te komen. Mijn kat danst op het dak en miauwt blij. Ze roept ‘kom dan, kom dan’. Ik had beter een kamerplant genomen.

Plaag


Verhaal door René van DensenZwetend slenter ik door Prozacstad. Er moet weer bier uit mijn bloedvaten. Overal om me heen gebeuren dingen. Maar nu even niet, vind ik. Ik koester de bescheiden en door een kater ingegeven mening dat ik voldoende opgeschreven heb van de gebeurtenissen in Prozacstad. Dat iemand anders ze maar even opschrijft.

Er roept iemand heel luid. Meerdere keren. Ik kijk niet op of om. In deze wijk kent vrijwel niemand me, en dat heeft zijn voordelen. Zo weet je dat ze altijd naar elkáár roepen, en niet naar mij. Enkel de kinderen wellicht. Onzinscheldwoorden. Ze kunnen me niet plaatsen, krijgen geen houvast, dus ben ik vanalles wat hen maar te binnen schiet. Een lopende, levende, vrije associatie. Ik stimuleer graag de prille kindergeesten. Misschien komt het goed met ze. Ze gooien me dingen na. Misschien komt het ook niet goed met ze.

Over het gras zie ik wat aan komen hoppen. Ik kijk. Ja hoor, ik vreesde het al. Een idee. Ik versnel mijn pas. Het idee hopt mee. En waar er één idee is, volgen er al snel meer. Een plaag aan ideeën komt aangehopt. Ik begin te snelwandelen. Zweet nog harder. Nu niet, laat me met rust !

Een singer-songwriter jogt me voorbij. Hij zwaait. Hij is gekleed op loopactiviteit. Ik draag mijn kleren van gisteren – ondergoed incluis – en een jas die me voorbereidt op noodweer. Ongeschikt, dus, voor de ongenadige zondagzon. Zo’n singersongwriter heeft het ook maar makkelijk, denk ik. Handjevol teksten schrijven, muziekje eronder – en laten we eerlijk wezen, bij de meeste singersongwriters stelt dat niet heel veel voor, een handvol akkoorden, klaar – en dan de teksten uit je kop leren.

De ideeën volgen de singersongwriter niet. Ik koesterde even ijdele hoop, maar ze moeten echt mij hebben. Zwetend strompel ik zo hard als mijn been toelaat. Ik ken de singersongwriter uit de kroeg. Sterker, ik zag hem gisteren nog. De singersongwriter drinkt meer dan ik. Daar heb ik dan wel respect voor. En dan nu alweer joggen. Ik loop gewoon naar de bouwmarkt vlakbij, en weer terug, om een stom lampje. Er is een lampje kapot in huis. Dat wordt het enige dat ik vandaag wil doen.

Met een wilde omdraaizwaai jaag ik de ideeën weg. Even fladderen ze verschrikt op en kijken me na. Maar al snel volgen ze weer. Ik haat ze, ze vormen de grootste plaag in mijn werkelijkheid. Dan plots word ik omhelsd door een dreigende schaduw. Ik kijk omhoog en herken direct het silhouet van mijn roman. Hoe langer ik niet aan mijn roman werk, hoe groter en enger hij wordt. Hij is reusachtig momenteel. Ik ben verloren. Met scherpe klauwen vliegt hij mijn kop aan, terwijl de ideeën kwekkend rond mijn voeten krioelen. Ik zwaai wild en paniekerig om me heen.

Enkele mensen zitten op een bankje in de zon. Ze zien me wild zwaaiend, hoppend en struikelend passeren. “Daar gaat er weer een,” spreken ze afkeurend. “Zo’n schrijver.”

Die blik van ‘wat’

Ze is frietsjiek
en met assertieve ogen
staart ze me hautain
en met veel te veel
eyeliner, € 1,72 bij de Action
aan

Als het minderwaardige
wezen dat ik ongetwijfeld
niet alleen voorstel
maar bén, met mijn vale
spijkerbroek, 2 voor € 19,95 bij de C&A
aan

Het is ook werkelijk onbegrijpelijk
dat mensen als ik nog het lef hebben
zich zelfs maar in haar nabijheid
en haar prachtige, glanzende
achterbuurtcoupe, € 63,50 bij Kapsalon Charmonique
te begeven

Zij schiet vuur, ik schraap mijn keel
en wacht met alle geduld van de wereld
tot ze wellicht ooit doorkrijgt

Dat ik er gewoon langs moet.

Louis has entered the building !

portretten-nachtburgemeesters-rene-van-densen-f-van-der-meer-godelieve-engbersen

Ik had natuurlijk nog een update kunnen plaatsen bij dit eerdere nieuws maar dit verdient toch wel een eigen nieuwsbericht. Want het is gelukt: de expositie had als doel om het portret van Rockin’ Louis mogelijk te maken, en 21 mei aanstaande wordt het onthuld ! BAM ! Louis neemt daarmee zijn rechtmatige plek op in de galerij als allereerste Nachtburgemeester van Tilburg.

LOUIS HAS ENTERED THE BUILDING ! I REPEAT: LOUIS HAS ENTERED THE BUILDING !

En daarom gaan we feesten ! U kunt de portretten bezichtigen en u alvast indrinken vanaf 19u, en vanaf 21u gaan we los (tot maximaal 23u, maar dat zijn details). Ook ik zal zelf enkele gedichten voordragen. Alles heeft een Elvis-thema, in nagedachtenis van Louis, die natuurlijk een enorme Elvis-liefhebber was. Dus maak uw borst of toiletbril maar nat !

Meer info uiteraard bij het event op Feestboek.