juli 2024

Terug

Ik zie de stad wegtrekken. De betonnen torens, als grauwe klauwen in een grijze lucht, weerspiegelen op de rails. Ik ga terug. Ik was er, en nu ben ik er niet meer. Dag, mensen die ik ooit kende, het was tof jullie weer te zien. Als een geïnformeerde tourist die zijn vakantiehuisje weer verruilt voor waar thuis is. We hebben bijgepraat en moeten zeker eens afspreken binnenkort.

De meute was zo vriendelijk om me naar het station te brengen. Ik moest beloven nooit meer over Prozacstad te schrijven. Ik beloofde dit, want beloftes onder bedreiging tellen niet. Zo kwam ik met slechts enkele kleerscheuren de stad weer uit.
Lees meer

Warm

Het is zo warm dat de woorden smelten. Dus zit een groep schrijvers samen in een achtertuin. Normaal staan ze graag in de aandacht, maar vandaag gaat het om de schaduw. Met argusogen zien ze de schaduw krimpen en weten dat ze er vroeg of laat om zullen moeten vechten. Maar nu is er nog net plek genoeg.

De schrijvers eten stilletjes friet. Ik ben een van de schrijvers. We schrijven in onze boeken over elkaar. Behalve één van ons, maar zijn boek is dan ook nog niet gepubliceerd. Dat krijg je ervan. Hij krijgt de meeste frieten op zijn bord want schrijvers zijn solidaire mensen.
Lees meer

Devotion

Vanavond ben ik bij de nieuwe locatie van Club P., wat nu wéér een andere naam heeft maar nog steeds gewoon bier zuipen en film kijken bij de Opperpater thuis is. Ik heb het adres eindelijk gevonden. Eerste keer dat dat lukte.

De Opperpater heeft een nieuwe verloofde, zegt hij. Hij laat een foto zien van een jonge dame met mooie make-up. Ze is één van zijn drie nieuwe verloofden zegt de Opperpater. Toevallig zijn het allemaal strippers in de lokale paaldansclub. Wat een toeval, zeg ik. Ik vraag of ze elkaar kennen. Dat weet de Opperpater niet.
Lees meer

Plaksnor

Nu de mensen boos zijn op iemand die elke dag internetfilmpjes plaatst en iets doms heeft gezegd, zie ik mijn kans om aan hen te ontsnappen. Het kan ze niet veel schelen, ze schreeuwen moord en brand om de internetfilmpjespersoon. Vooral degenen die nooit internetfilmpjes kijken. De Opperpater maakt zich stil uit de voeten, zegt dat hij me straks wel op het terras ziet. “Dorst, knikker.”

Ondanks alles wil ik niet het risico lopen herkend te worden. Ik vermom mezelf met een snor uit een budgetwinkel. In Prozacstad wemelt het van de budgetwinkels. Er zijn ook heel veel babyoutlets. Ik merk aan de hoeveelheden mensen met baby’s op straat dat die blijkbaar in de aanbieding zijn. Kan nooit veel kosten, zo’n kind. Ik plak de snor op mijn snor en ben vermomd.
Lees meer

Meute

Ik kijk uit het treinraam. Over een aantal minuten arriveer ik in Prozacstad. Ik woon er al enige tijd niet meer, maar reis nu toch terug. Ik ben in een andere stad gaan wonen, in een ander land. Wel ging ik gewoon door met verhaaltjes schrijven over Prozacstad. Tien jaar geleden publiceerde ik zelfs een boekje met die kortverhalen. Iedereen stond erin. Ook de Opperpater, maar die was als enige niet boos. De Opperpater is bijna nooit boos. De Opperpater vindt het prima wat ik over hem schrijf en gaat stabiel en soepel door met zijn leven.

De mensen in de coupé staren als verlamde koeien uit het raam. Het is niet onprettig dat ze hun monden open hebben. Vandaag is een toevallig warme dag en in de coupé tocht het nu flink. De geur neem je er dan maar bij. Een krakende luidspreker kondigt onze aankomst aan. Pr. Z. St. We zijn er dus. Ik pak mijn zakken en roltrap het station uit.
Lees meer

Vervolg op Prozacstad verschenen


In 2014 bracht ik zo goed als tegelijkertijd een dichtbundel en een zkv-bundel uit, en tien jaar later dacht ik blijkbaar: ach, dat kan best nog een keer. Dus werd het tijd om ein-de-lijk eens een vervolg op Prozacstad uit te brengen: Prozacstad Harder. Nee, natuurlijk niet, het boek heet: Prozacstad: Het houdt niet op. Een dubbeldikke terugkeer naar het grauwe heus-niet-ergens-op-gebaseerde stadje waar kleurrijke bewoners als de Opperpater, de Striptekenaar, de Terrasbioloog en vele anderen de pagina’s bevolken. En na tien jaar mag het dus ook echt dubbeldik zijn: twee keer zoveel verhalen, en in totaal 160 pagina’s, jawadde. Het is niet mijn allerdikste boek, maar vergeleken met het eerste deel is het een monsterbundel. Het belooft wat voor het derde en laatste deel, dat waarschijnlijk wel een keer over honderd jaar uitkomt zeker ?

Koekjesman

Daar komt hij, de koekjesman. De koekjesman heeft nog geen koekjes, maar komt om koekjes. Of koekjesman dus het juiste woord is, is een vraag, maar vragen zijn gedomisticeerde verwondering en soms moet je je niet alles afvragen. Ik noem hem de koekjesman en daar moet je het maar mee doen.

De koekjesman is een groot kind, met schuchtere, verlegen ogen. Hij zegt niks maar geeft een kleinekindjesglimlach terwijl hij op ons terras afschuifelt. Als hij een mooie jonge vrouw ziet, geeft hij haar met een bescheiden knikje een in zilverpapier gewikkelde kauwgom uit zijn pakje. De bardame krijgt sowieso een kauwgom. Los van dat ze jong en beeldschoon is, en een van de redenen dat ik hier zelf graag kom, heeft ze koekjes. Gewoon, speculoos in plastic van bij de koffie. De koekjesman krijgt plastic voor zilver en schuifelt tevreden weg. Of hij het koekje later elders opeet, of dat ook weer aan iemand gaat geven, weten we niet.

Er is vast iets mis met de koekjesman. Dat vinden mensen dan, he. Dat er iets mis is met zo iemand. Die zijn dagen vult met rondschuifelen in de wijk, kauwgom geven aan de schone meisjes, en weglopen met een koekje. Ja, er is beslist iets mis met hem.

Recensie ‘Onderop De Stapel Rechts’

Poëziebundels verkopen zelden super, en de mijne zijn geen uitzondering. Des te fijner is het wanneer ik er (inhoudelijke) reacties op krijg. Vaak is dat in privé-bericht, maar heel af en toe schrijft iemand publiekelijk er iets over. Dan kan een pauw jaloers zijn hoe fier ik ben, natuurlijk. Dus mogen jullie allemaal deze recensie gaan lezen over mijn nieuwste bundel, je weet wel, Onderop De Stapel Rechts, zodat je ook enthousiast wordt en er een koopt. En voor wie nog niet overtuigd is: ja ja, binnenkort is hij ook online in te kijken, zoals al mijn andere boeken.

Ik loop daar een tikje op achter omdat ik aan een ander boek bezig ben: Prozacstad deel 2. Jazeker: voor het eerst in zo’n tien jaar weer eens een kortverhalenbundel, de opvolger van deel 1. Het boek wordt vrij dik en staat weer bol van de verhalen over de Opperpater, mijn kat, conceptuele grapjes, perfect gefaalde individuen én collectieven, – ach, u heeft bijna al die verhalen hier de afgelopen tien jaar al gratis kunnen lezen, ma soit, binnenkort zit het in een handig dik boekje. Waarover heel, heel snel meer, want ook dat ligt al bij de drukker.