Listen to Paaseiland byRené van Densen on hearthis.at
Ik zit achterin, naast mijn neefje. Voorin zitten mijn vader en mijn broer, zijn vader. Die twee hebben wel een rijbewijs, wij niet. Ik was amper ingestapt of mijn neefje riep uit: “Nee he, daar heb je die gekke fantasieverzinmeneer weer !” Ja, dat moet je natuurlijk niet tegen mij zeggen.
Eerst hou ik me nog een beetje in. Ik heb een lichte kater. Mijn neefje vraagt of het waar is dat mijn huis gesloopt gaat worden. Ja, dat klopt, zeg ik. Waarom dan, vraagt mijn neefje. Ik zeg dat mijn huisje heel oud is en dat er mensen in mijn buurt nieuwe huizen willen bouwen. Maar dan hoeft jouw huisje toch niet kapót, roept mijn neefje. Mijn moeder zit naast ons beiden en kijkt glimlachend toe. Mijn neefje is net zo’n druktemaker als ik schijn geweest te zijn.
“Weet je wat jij moet doen, jij moet springveren onder je huisje zetten,” zegt mijn neefje. “En als ze dan met die grote bal komen, dan stuitert zo je huisje weg. Hoeft het niet kapot !” Ik zeg dat dan alle glazen uit mijn keukenkastje kapot vallen, en mijn kat waarschijnlijk misselijk wordt, en dan moet ik allemaal scherven en kots opruimen. Mijn neefje is niet overtuigd en houdt vol dat zijn oplossing een goede is.
We passeren een autodealer met een model auto op het dak. Ik vraag aan mijn neefje hoe die daar bovenop gekomen is. Mijn neefje weet het niet. Zou hij gesprongen zijn, vraag ik. Neeeeeee, gekke fantasieverzinmeneer. Gereden dan ? Neeeeeheeeeeeee hahaha. Zou hij gezwommen hebben ? Neeeeeee ! gilt hij. Mijn broer vindt dat mijn neefje moet dimmen. Ik hou me vanaf daar zo goed mogelijk in als gekke fantasieverzinmeneer.
Op de terugweg speelt hij met twee plastic oogbollen. Ze kunnen springen. Ik vraag of mijn neefje weet waar de Paashaas nu is. Die is er nu niet, zegt mijn neefje, want het is geen Pasen ! Ja, dat weet ik, zeg ik, maar hij moet toch ergens zijn ? Jaaaaa, zegt mijn neefje: hij is op Paaseiland ! En dan barst hij in lachen uit. “Paaseiland bestaat helemaal niet dat heb ik net verzonnen !”
Ik zeg dat Paaseiland echt bestaat. Ik ben natuurlijk meteen weer een gekke fantasieverzinmeneer. Mijn moeder zegt ook dat Paaseiland bestaat. Even twijfelt mijn neefje, maar ook haar gelooft hij niet. Mijn broer zoekt Paaseiland op met zijn mobiel en laat een foto zien. Maar zelfs zijn papa gelooft hij niet. Zó veel volwassenen die stellig volhouden dat Paaseiland bestaat, dan kán het niet waar zijn. Die komt er wel, denk ik stilletjes.