Whattajokatomaka


Verhaal door René van Densen“Proost knikker. Op je verjaardag he.”
Dank je, Opperpater. Op je gezondheid.
“Ja ja ja. Stabiel en soepel, knikker.”
En zo is het maar net.
“Ik heb geen nieuwe mop voor je, knikker. Ik heb Jan vandaag niet gezien. Die vertelt mij altijd moppen.”
Dat is jammer, Opperpater.
“Ja. Bier, knikker ?”
Ik heb nog !
“Oh. Okee. Proost knikker.”
Hoe gaat het met de liefde, Opperpater ?
“Ja, niks he. En als ik aftrek, komt er ook niks. Had ik je trouwens de bloemkolenmop al verteld ?”
Ja, dat is een klassieker. Whattajokatomaka.
“Ho ho. Zo zeg je dat niet. Het is whattamistakatomaka. Van ‘Allo ‘Allo, knikker.”
Whattajokatomaka.
“Nee, ik vind ‘ niet goed, knikker.”
Whattajokatomaka.
“Ja dat kun je wel blijven zeggen, maar daar wordt het echt niet beter van. En wie is er hier de baas ?”
Jij, Opperpater.
“Ja want IK WOON HIER. Oh. Bier, knikker ?”
Ik heb nog, Opperpater.
“Oh. Okee. Proost knikker. Had je die van de urine van een gymleraar al, die had je al gefilmd, toch ?”
Whattajokatomaka.
“Neeehee, dat is whattamistakatomaka. Dat zegt die italiaan. Whattamistaka-to-maka.”
Whattajokatomaka.
“Afgekeurd, knikker. Anders gaat Club P vroeg dicht vandaag.”
Whattajokatomaka.
“Hij is echt niet leuk, knikker. Bier ?”

Morgen bier halen


Verhaal door René van DensenWaar anderen een can-do attitude hebben, heb ik een krachtig no way Jose. Elke taak lijkt me al snel torenhoog. Niet uit luiheid, maar omdat ik onmiddellijk bedenk wat er nog bij komt kijken als ik de taak écht goed wil doen. En wat erbij komt kijken om die extra taken écht goed te doen. Enzovoorts. Zo dijt een taak al snel uit in een zee van belangrijke bijzaken, en tja, dan moet je keuzes gaan maken. Plannen, dat is natuurlijk hoofdzaak 1. Stel bijvoorbeeld, er moet worden stofgezogen. Dan moet er ook een nieuwe zak gehaald worden, voor de zekerheid, want halverwege moeten stoppen is stom. Dan kun je er net zo goed niét aan beginnen. En als ik een nieuwe zak ga halen, kan ik dat net zo goed meteen combineren met andere boodschappen. Maar daarvoor moeten mijn banden eigenlijk dringend opgepompt worden en mijn ketting geolied. Ja ga zo maar door.

Niet zelden begint dat plannen met het proberen grip te krijgen op het totaal aan taken. Dat doe je het beste in een hangmat, is mijn ervaring. ’s Ochtends, in de zon, met een dampende koffie erbij. Beetje heen en weer zwaaien en vooral heel intens naar de blauwe lucht staren. Alles in de kop halen dat erbij komt kijken. Vermijd loops. Om de ketting bijvoorbeeld te oliën, moet er olie gehaald worden, maar om die te halen, moet de ketting geölied worden. Zo’n kringetje, daar kun je heel lang en gekmakend in rondrennen, bungelend in je hangmat. Het best blijf je daar dus ver bij weg.

Als je alles écht goed aanpakt, ben je ongeveer klaar met plannen rond de zonsondergang. Dan kun je nog even naar het avondrood kijken in je voortuin. Koud biertje erbij. De belangrijkste stap op dat moment is om alle planning die je gevormd hebt, weer te vergeten. Kop leeg. Alles wissen. Ja, serieus, gooi gewoon maar weer weg. Het landschap ligt er morgen toch weer volledig anders bij, en je zult zien dat je dingen vergeten bent. Morgen weer een dag. O ja, belangrijk: morgen bier halen.

Piewpiewpiewfilm


Verhaal door René van DensenHet volgende programma is een piewpiewpiewfilm. Ik heb daar geen bezwaar tegen, een piewpiewpiewfilm op mijn beeldscherm. Je zou zelfs kunnen stellen dat als er tenminste een piewpiewpiewfilm op teevee is, ik de wereld een leukere plek vind. Dat, of een voetbalwedstrijd die het bekijken waardig is. De rest van de tijd is de teevee redelijk zinloos. Geef me echt maar een piewpiewpiewfilm of een goede balstrijd of het weerspiegelend zwart. Dan ben ik blij met het bakbeest van nutteloosheid.

Er valt post op de mat. Post is ook weer zoiets. Tenzij je iets besteld hebt, omdat de winkels niet handig waren, is de post zoiets dat vorige eeuw handig was. Meestal brengt het rekeningen. Gelukkig niet meer op maandag. De maandag is er leuker op geworden sinds ze daarmee stopten. De dinsdag is iets kwijtgeraakt. Maar gelukkig heeft nog niemand een liedje geschreven over dinsdag. Komt wel. Geef mensen genoeg tijd en op elke dag die genoeg stoort komt een lied. Ze zingen het vrolijk en graag want die dag wordt kassa.

Ondertussen speelt de piewpiewpiewfilm maar voort. De piewpiewpiewfilm heeft een heleboel piewpiew. De ene man doet piew, de andere man doet piew. Zo vliegen de piews heen en terug, zoals dat hoort in een piewpiewpiewfilm. Iemand neemt dekking. Jamaarho. We gaan geen dekking nemen in de piewpiewpiewfilm. Je moet een realistisch risico lopen om gepiewpiewd te worden, anders slaat de piewpiewpiewfilm nergens op. In het pad van de piewpiew vluchten dus, mensen. Hoppakee. Anders had je net zo goed in een romkom kunnen zitten. Je zit in een piewpiewpiewfilm. Gedraag je ernaar.

Midzomernacht haat


Verhaal door René van DensenDe benauwde zomernacht kruipt in mijn kop als een gekmakende koorts. Ik onderdruk de neiging om mijn haren af te scheren en schreeuwend in huis rond te rennen. Overal zijn mensen en muggen. Op straat kletsen twee vrouwen met elkaar. Elke klank kerft een brandende snee in mijn humeur. Ze moeten blijkbaar per se voor mijn woning praten. Ik ben gemaakt voor de herfst en de winter. Mijn huid glanst van het zweet. Voor de zeventiende keer dit uur zet ik mijn ventilator aan. En dan weer uit. En de vrouwen maar praten. Beesten fladderen door mijn kamer. Het zijn er maar een paar, maar in mijn kop is het een zwermende plaag. Een mug die zo dom was in mijn zicht op de muur te landen, sla ik dankbaar dood. Ik ben meestal een dierenvriend, maar nu even niet.

Ook mijn kat lijdt. Ze miauwt klagerig. Eigenlijk is het meer een piep: miauwen heeft ze nooit echt onder de knie gekregen. Maar klagerig is het wel. De temperaturen schommelen en ze kan niet zomaar even haar jas aan- of uitdoen. Enkele dagen geleden had ze nog een kleine vlooienplaag. De beten in combinatie met de gifdruppels die ze in haar nek gekregen heeft, doen spasmen golven door haar vacht. Ze kijkt me aan met een blik alsof de verwarming wel uit mag. Ik kan er niet veel aan doen. We hebben het te ondergaan, er zit niks anders op. Gefrustreerd hakt ze naar een van de fladderende beesten, maar puf om er echt op te jagen ontbreekt haar.

De mensen schreeuwen door de nacht terwijl ze naar andere plekken rijden. Brommergeluiden en rinkelende fietsbellen. Een autoalarm in mijn straat maakt een soort fluitgeluid. Ik moet in feite blij zijn dat de luide alarmen afgeschaft zijn. Katten vechten. Mijn kat rent grommend naar het raam. Fietsbellen. Fladderende beesten. Zweet parelt. Stemmen snijden. Ventilator aan. Ventilator uit. Het alarm fluit. Ik wacht, mijn haar in een gefrustreerde staart geknoopt, tot de nacht afkoelt en de stemmen slapen. Pijnlijke bult op mijn arm: één mug heeft toch nog gewonnen. Die pak ik nog wel terug, vertel ik tegen de poes, en zet de ventilator weer aan.

Ome Rob


Verhaal door René van DensenDitmaal is de Opperpater laat: wanneer ik mijn fiets voor zijn woning op slot zet, komt hij haastig aangepeddeld. Hij fietst sneller dan ik zou verwachten. Hij roept dat hij eraan komt, rijdt door een poort achterom. Ik wacht kalm. Daar komt hij. Minder imposant dan normaal, want een beetje schuchter lachend. Terecht: het is al bijna tien uur. Club P. begint normaal gezien om negen uur. De Opperpater steekt de sleutel in zijn slot en zegt: ‘Welkom in Club P, knikker.” Hij vertelt, terwijl we de trap oplopen, dat hij uit eten was gegaan bij de Scheplepel, en daarna met wat bekenden nog naar het café was gegaan.

“Ome Rob was erbij,” zegt de Opperpater. “Ik zag hem aan een andere tafel zitten en zei, kom erbij knikker. Maar toen hadden mijn twee bekenden elkaar om te praten, en Ome Rob dus enkel mij. Dus wij praten wat, althans, ” en hij maakt een zwaaiend gebaar met zijn vingers. Ik ken Ome Rob. Hij is berucht om zijn ellenlange monologen. Waar geen touw aan vast te knopen is. Ome Rob is eenzelfde woordenstroom als Black Venus van Jef Geeraerts is, maar dan met nog minder coherentie. Rob maakt geen zin echt af, is amper over één onderwerp begonnen of er moet alweer iets anders bij gehaald worden en dan weer iets anders en weer iets. Ome Rob lijkt vaak bang om het woord te verliezen. Zoals een kat altijd náást het etensbakje eet als ze vroeger het eten met meerdere heeft moeten delen. Ik denk dat Ome Rob als kind heel weinig mocht praten. Veel stil in de hoek heeft gezeten. Dat probeert hij nu allemaal in te halen. Dat denk ik tenminste.

“Op een gegeven ogenblik was mijn bier op, en van mijn twee bekenden was er één vertrokken. Ik vraag de ander of het heel erg is of ik naar huis zou gaan. ‘Jij gaat niet weg,’ sprak die dreigend. En Ome Rob maar ratelen.” Ik zie het helemaal voor me. Zelfs als je wél mocht gaan, zou Rob het je beletten. Met een bijna paniekerige hand op je arm. “Nee nog één ding, heel even,” zegt hij dan. En het is nooit één ding. En het is nooit heel even.

Uiteraard


Verhaal door René van DensenSoms zou je willen dat je een tekst kon schrijven als een melodietje. Dat mensen het niet meer uit hun kop kunnen krijgen. Heel de dag denken ze dan aan jouw tekst. Het is niet hetzelfde. Ze kunnen je tekst al niet woordeloos neuriën. Teksten zijn stomme dingen, eigenlijk. Misschien dat ik beter eens lessen ukelele spelen neem.

Zo stond ik gisteren aan de toog te discussiëren met een schrijver. Uiteraard. Hij was heel goed. Uiteraard. Echter had hij besloten een opleiding te gaan volgen. Als schrijver, uiteraard. Ik snapte er niks van. Uiteraard. Dus discussie. Uiteraard. Hij wou groeien, zich ontwikkelen. Uiteraard. Ik wierp tegen dat je dat zelden op een opleiding bereikt. Uiteraard. We kwamen er niet uit en toen onderbrak een stel poëzieliefhebbers ons. Uiteraard. We hebben daarna, in ruil voor drankjes, allerlei gedichten te berde gebracht. Uiteraard.

Kijk, en was dit een melodie, dan had uw voet of hand onvrijwillig meegetrommeld. Was dit een melodie, dan zat er een frons in uw voorhoofd van de pogingen om die soundtrack onder uw gedachten stil te zetten. Was dit een melodie, dan had u wellicht een collega of persoon in de supermarkt aangeklampt en gezegd: “Sorry, maar ik heb een melodie in mijn kop en ik weet niet wat het is en ik word er knettergek van. Wacht, het gaat zo. Laa la la laaaa la die da da laaaa. Weet u wel wat ik bedoel ?” En natuurlijk weten ze het dan niet, maar zeggen ze van jaaa, ik denk het wel, zo van laaa la la laaa, en u zegt, precies, en dan weet nog steeds geen van beiden wat het is. Uiteraard.