Listen to AL-Team byRené van Densen on hearthis.at
In 1972 werd er een team gearresteerd wat nergens echt goed in was. Dat team bouwde hun talenten uit. Vervolgens werd het ergens terecht veroordeeld voor oorlogsmisdaden. Toen een ander team uitbrak uit de hoogbeveiligde gevangenis waar ze in zaten, ontsnapten ze mee. Tegenwoordig worden ze nog steeds gezocht, maar een heel stuk minder hard want na ruim veertig jaar is alles wel verjaard. Als je een probleem hebt, als je eigen helden niet toereikend genoeg zijn, en als je kunt vinden, kun je ze misschien inhuren: Het AL-Team.
Als ik ze eindelijk vind, na een cryptische zoektocht langs figuranten, acteurs en verkeersomleidingen, dan zit daar dan ook de leider. Een sigaar te roken. Daar is hij dan: Mister Lee. Met, zonder iets racistisch te zeggen, zijn spleetogen. Mister Lee doet namelijk maar alsof. Hij heet in werkelijkheid Lynch. Althans, naar mijn best kloppende gegevens. Want ook die naam leidt naar een hoop zaken die niet bij elkaar kloppen. En toch lijkt het hem te zijn: de leider van het AL-Team.
‘Always Losing’ staat er in grote, druipende letters op het werkkotje waarvan hij op de trap zit. Hoi, knikt Lee. Ik knik terug en steek mijn hand uit. Hij schudt hem. Ik zeg dat ik kom voor een interview. Lee wil me eerst niet geloven. Ik laat mijn kaartje zien. Hij lacht bij het woord ‘mafkees’ en staat op. Terwijl hij het trapje oploopt, gebaart hij dat ik hem moet volgen.
Binnen zitten drie zenuwachtige mannen met brillen. Één trekt nerveus van een astma-inhaler. Lee gaat zitten en schenkt een kop groene thee voor zichzelf in. Dan pakt hij wat suikerriet om erin te roeren. Voor de smaak voegt hij wat tarwegraspoeder toe. Hij legt uit dat het soms in je voordeel werkt om niet de allerbeste ergens in te zijn. “Iedereen streeft er altijd maar naar om de beste te zijn, de top te bereiken,” en hij sipt voorzichtig van zijn kopje om te zien of het te warm is of niet, “maar wij zijn de beste geworden in niét het beste zijn.”
Ik knik alsof ik het begrijp, maar mijn blik verraadt me. Lee kijkt me grinnikend aan. “Mensen hebben het nodig om te triomferen over een ander. Dat versterkt ze, dat motiveert ze. Het maakt ze trots. De leden van ons team zitten niet zo om trots verlegen. Wij hebben liever wat geld.” De inhaler-man knikt driftig: “Medicijnen zijn niet goedkoop, weet je. En de ziektekostenverzekering tegenwoordig al helemaal niet.”
Lee neemt een slok maar trekt direct een gezicht alsof hij zijn gehemelte verbrandt. Hij zet zijn kopje terug in de schotel en morst daarbij lichtjes. “Enfin. Geen enkel land wil uiteindelijk écht verliezen. Maar soms wordt op hogere niveaus ingezien dat verlies de beste optie is. Hun eigen officieren en mankrachten willen ze dat niet aandoen. Dan huren ze ons in.” Met een nagelknippertje werkt hij voorzichtig zijn vingernagels bij.
Of dat echt zoveel betaalt dan, vraag ik verwonderd. “Ach, jongen,” lacht Lee. “Als je je trots opzij kunt zetten, kun je zoveel verdienen als je wil. Wij hebben inmiddels, namens diverse landen, al drieëntwintig oorlogen verloren. Met stijl, mag ik toevoegen. Kapituleren, hoogverraad, desertie, muiterij, we hebben het allemaal gepleegd. Heel af en toe mogen we een coupe faken. Dat is mooi werk: doen alsof we winnaar zijn, en dan ondertussen de oude regering veilig het land uit smokkelen. Niemand die iets doorheeft, iedereen blij. Wij maken de ‘helden’ heldhaftiger.”
Ik weet werkelijk niet wat ik hoor. Benieuwd informeer ik naar de specifieke landen en oorlogen waarvan Lee spreekt. Hij wuift me weg: geheimhoudingsplicht. “Ga er maar van uit dat de meeste spectaculaire overwinningen die je kent, van ons waren. Of nja, tegen ons. Uiteraard. Wij zwaaien in die situaties met graagte de verliezende vlag. En het maakt ook niet uit welke oorlog, er is overal strijd. In vroeger tijden,” lacht hij met een sprankje ontroering in zijn gezicht, “mochten we zelfs wel eens een voetbalwedstrijd verliezen. Is ook een beetje oorlog. Kwestie van goed genoeg lijkende vermomming, en nét slecht genoeg spelen. Beetje je best doen en dan kon je ineens je inkomen halen uit schaduwvoetbal. Leuke tijden waren dat. Maar ja, daar kom je met de huidige beeldkwaliteit niet meer mee weg.”
Hij veegt een klein traantje weg. “Die Schwalbe, en dan 2-1 laten worden. Machtig waren die tijden. Echt machtig.”